ECLI:NL:RBZWB:2023:5051

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
BRE-21-5067
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens ontbreken van erfgenaam of gemachtigde in belastingzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juli 2023 uitspraak gedaan over het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak. De rechtbank had eerder, op 3 juni 2022, het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Belanghebbende heeft vervolgens verzet ingesteld, maar tijdens de verzetprocedure kwamen meerdere postzendingen retour, wat leidde tot de ontdekking dat de gemachtigde van belanghebbende was overleden. De rechtbank heeft geprobeerd contact op te nemen met de erfgenamen, maar ontving geen reactie. Gezien het ontbreken van een erfgenaam of gemachtigde om de procedure voort te zetten, heeft de rechtbank geoordeeld dat het processuele belang aan de beoordeling van het verzet is komen te ontvallen. De rechtbank heeft daarom het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak bevat ook instructies voor het instellen van beroep in cassatie, inclusief de vereisten voor het beroepschrift en de verschuldigde griffierechten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/5067
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juli 2023 op het verzet van
[belanghebbende], te [plaats], belanghebbende,
(gemachtigde: wijlen [gemachtigde]).

1.Inleiding

1.1.
Door de inspecteur is de reactie van belanghebbende op de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst van 28 september 2018 doorgezonden aan de rechtbank om als beroep in behandeling te nemen. Het beroep ziet op de ambtshalve aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2016 met aanslagnummer [aanslagnummer]. en de bij beschikking opgelegde verzuimboete.
1.2.
Bij uitspraak van 3 juni 2022 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard, wegens het niet tijdig betalen van het verschuldigde griffierecht ten bedrage van € 360.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
1.4.
Tijdens de verzetprocedure zijn meerdere postzendingen naar belanghebbende retour gekomen. Uit de door de griffier opgevraagde registratie uit de Gemeentelijk Basisadministratie Persoonsgegevens is gebleken dat de gemachtigde is overleden. Uit de door gemachtigde overgelegde uittreksels uit het handelsregister volgt dat alleen hij (onmiddellijk) bevoegd bestuurder van belanghebbende was. Bij brief van 23 januari 2023 heeft de rechtbank naar het laatst bekende adres van de gemachtigde een brief verzonden waarin de rechtbank aangeeft dat het aan de bestuurders dan wel de erfgenamen is om te beslissen of het verzet zal worden ingetrokken of zal worden voortgezet. Ook die brief is retour gekomen omdat die niet is afgehaald. De rechtbank heeft de brief op 8 februari 2023 nogmaals per gewone post aan het laatst bekende adres toegezonden. Op 31 maart 2023 heeft de rechtbank de brief nogmaals per aangetekende post aan het laatst bekende adres toegezonden. Elk van deze brieven is retour ontvangen. De rechtbank heeft geen reactie ontvangen.
1.5.
Gelet op het bepaalde in artikel 8:26, tweede lid, van de Awb heeft de rechtbank op 22 mei 2023 een bericht in de Staatscourant geplaatst waarin eventuele belanghebbenden in de onderhavige procedure worden verzocht zich binnen drie weken bij de rechtbank te melden ten behoeve van de behandeling van het verzet met zittingsdatum 21 juni 2023. De rechtbank heeft op dit bericht geen reactie ontvangen.

2.Motivering

2.1.
Het ontbreken van een erfgenaam of persoon die is gemachtigd om deze procedure voort te zetten, brengt mee dat het processuele belang aan de beoordeling van het verzet is komen te ontvallen (vgl. Centrale Raad van Beroep, 9 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1771). Het verzet zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard.

3.Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.H. van Schaik, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 5 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
(De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.)
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie stellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl). Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.