ECLI:NL:RBZWB:2023:6795

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
22/3171 en 22/3172
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken erfgenamen in belastingzaak

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de belastingzaak tussen een belanghebbende, laatstelijk wonende in Indonesië, en de inspecteur van de belastingdienst. De inspecteur had voor de jaren 2017 en 2018 aanslagen inkomstenbelasting opgelegd, waartegen de belanghebbende bezwaar had gemaakt. Dit bezwaar werd op 10 juni 2022 afgewezen. Vervolgens heeft de belanghebbende op 24 juni 2022 beroep ingesteld tegen deze afwijzing.

De rechtbank heeft de belanghebbende en de inspecteur uitgenodigd voor de zitting, maar de aan belanghebbende verzonden uitnodiging kwam retour met de mededeling dat de belanghebbende was overleden. Navraag bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigde dit. De rechtbank had geen gegevens over eventuele erfgenamen of andere belanghebbenden. Daarom heeft de rechtbank op 30 juni 2023 een bericht in de Staatscourant geplaatst om eventuele erfgenamen te verzoeken zich te melden, maar hierop is geen reactie ontvangen.

De rechtbank oordeelde dat het ontbreken van een erfgenaam of gemachtigde om de procedure voort te zetten, betekent dat het processuele belang aan de beoordeling van de beroepen is komen te ontvallen. Hierdoor werden de beroepen niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch binnen zes weken na de verzenddatum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/3171 en 22/3172

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], laatstelijk wonende te [plaats] in Indonesië, belanghebbende,
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2017 en 2018 aanslagen inkomstenbelasting opgelegd. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak van 10 juni 2022 heeft de inspecteur het bezwaar tegen de aanslagen inkomstenbelasting 2017 en 2018 afgewezen.
1.2.
Belanghebbende heeft op 24 juni 2022 beroep tegen deze uitspraken op bezwaar ingesteld.
1.3.
De rechtbank heeft belanghebbende en de inspecteur bij aangetekende brief van 13 juni 2023 uitgenodigd voor het bijwonen van de behandeling van het beroep ter zitting. De aan belanghebbende verzonden brief is retour gekomen met de mededeling dat belanghebbende is overleden.
1.4.
Uit navraag door de griffier bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken is gebleken dat belanghebbende is overleden.
1.5.
De rechtbank beschikt niet over gegevens met betrekking tot eventuele erfgenamen of belanghebbenden. Gelet op het bepaalde in artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft de rechtbank op 30 juni 2023 een bericht in de Staatscourant geplaatst waarin eventuele belanghebbenden in de onderhavige procedure worden verzocht zich – onder overlegging van een verklaring van erfrecht – bij de rechtbank te melden. De rechtbank heeft op dit bericht geen reactie ontvangen.

Motivering

2. Het ontbreken van een erfgenaam of persoon die gemachtigd is om de procedure voort te zetten, brengt mee dat het processuele belang aan de beoordeling van de beroepen is komen te ontvallen [1] . De beroepen zullen om die reden niet-ontvankelijk verklaard worden.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 2 oktober 2023 door mr. A.H.W. Steijn, rechter, in aanwezigheid van mr. F.A.J.M. Wouters, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ,
’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hoger beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2. het hoger beroepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.Zie Centrale Raad van Beroep 9 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1771.