ECLI:NL:CRVB:2017:1354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- H. van Leeuwen
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift tegen een besluit van het Uwv inzake de beëindiging van een toeslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een appellante die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 7 juni 2013, waarin haar toeslag op grond van de Toeslagenwet werd beëindigd. Het Uwv verklaarde het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat appellante op 8 augustus 2013 op de hoogte was van het besluit van 7 juni 2013, maar dat zij pas op 23 augustus 2013 bezwaar maakte. De Raad stelde vast dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn was overschreden. Appellante voerde aan dat zij hulp had gezocht na ontvangst van het besluit, maar de Raad oordeelde dat dit niet voldoende was om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De Raad bevestigde dat appellante niet zo spoedig mogelijk bezwaar had gemaakt, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagde.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de voorwaarden waaronder een termijnoverschrijding als verschoonbaar kan worden aangemerkt. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.