ECLI:NL:CRVB:2016:578
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting bij hondenfokken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellante, die sinds 1 februari 2006 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), werd beschuldigd van het niet melden van haar activiteiten als hondenfokker. Het bureau Fraudebestrijding van de gemeente Haarlem had meldingen ontvangen dat appellante honden fokte en pups verkocht via Marktplaats.nl. Na een onderzoek, waarin onder andere getuigen werden gehoord, concludeerde het college van burgemeester en wethouders van Haarlem dat appellante haar wettelijke inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van haar werkzaamheden en de daarmee verworven inkomsten. Dit leidde tot besluiten om de bijstand van appellante in te trekken en terug te vorderen over een periode van bijna vijf jaar, met een totaalbedrag van € 75.661,97.
De rechtbank had de beroepen van appellante tegen deze besluiten ongegrond verklaard. In hoger beroep erkende appellante dat zij hobbymatig honden had gefokt en dat zij daaruit bijverdiensten had, maar betoogde dat deze inkomsten niet zodanig waren dat zij geen recht op bijstand meer had. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij recht had op bijstand, omdat zij geen administratie had bijgehouden van haar activiteiten en de door haar opgegeven gegevens niet voldoende waren onderbouwd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, omdat appellante niet had voldaan aan haar inlichtingenverplichting en het college niet verplicht was om schattenderwijs vast te stellen tot welk bedrag appellante recht op bijstand zou hebben gehad als zij de verplichtingen wel was nagekomen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met Y.J. Klik als voorzitter.