In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellante, die sinds 9 april 2008 bijstand ontving op basis van de Participatiewet, had haar mededelingsplicht geschonden door werkzaamheden in een café niet te melden. Naar aanleiding van anonieme meldingen heeft de Sociale Recherche IJssel-Vechtstreek een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat appellante in de periode van 1 mei 2014 tot 29 december 2014 onterecht bijstand ontving. Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle heeft daarop de bijstand ingetrokken en een boete opgelegd van € 5.480,-. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit gegrond, maar de Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd voor zover deze betrekking had op de boete. De Raad oordeelde dat de appellante niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van verminderde verwijtbaarheid en dat het college bevoegd was om de boete op te leggen. Het incidenteel hoger beroep van het college slaagde, waardoor de Raad het besluit van 13 maart 2017 vernietigde. De Raad concludeerde dat de appellante de inlichtingenverplichting had geschonden en dat de opgelegde boete gerechtvaardigd was.