ECLI:NL:CRVB:2016:1757
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de korpschef van politie inzake de functioneren van appellant en de rechtsgeldigheid van de beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 21 april 2015 een eerder besluit van de korpschef van politie ongegrond verklaarde. Appellant, werkzaam bij het Korps landelijke politiediensten, had verzocht om doorstroming naar een hogere functie, maar zijn functioneren werd beoordeeld met een score die niet voldeed aan de vereisten voor deze doorstroming. De beoordeling, die op 30 november 2012 was vastgesteld, werd door de korpschef in een later besluit van 17 september 2013 als ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de beoordeling zorgvuldig tot stand was gekomen en dat de korpschef voldoende onderbouwing had gegeven voor de negatieve waarderingen.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de beoordeling niet rechtsgeldig tot stand is gekomen, omdat er meer dan twee beoordelaars betrokken zouden zijn geweest, wat in strijd zou zijn met het Beoordelingsreglement KLPD 2005. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt echter dat de beoordeling correct is uitgevoerd en dat de betrokkenheid van het managementteam niet betekent dat zij als beoordelaars hebben opgetreden. Appellant heeft ook aangevoerd dat de beoordelaars onvoldoende zicht hadden op zijn functioneren, maar de Raad volgt hem hierin niet. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt.