ECLI:NL:CRVB:2016:3030
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de korpschef van politie inzake de functioneren van appellant en de rechtsgeldigheid van de beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep tegen het besluit van de korpschef ongegrond verklaarde. Appellant, werkzaam bij het Korps landelijke politiediensten, had verzocht om doorstroming naar een hogere functie en was beoordeeld over zijn functioneren. De beoordeling, die op zorgvuldige wijze tot stand was gekomen, gaf appellant een C-score voor de meeste competenties, met uitzondering van flexibiliteit, waarvoor een B-score werd gegeven. Appellant betwistte de rechtsgeldigheid van de beoordeling, stellende dat er meer dan twee beoordelaars betrokken waren en dat de beoordelaars onvoldoende zicht hadden op zijn functioneren. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de beoordeling op voldoende gronden berustte en dat de korpschef de negatieve waarderingen voldoende had onderbouwd. Het hoger beroep van appellant werd verworpen en de eerdere uitspraak werd bevestigd. De Raad concludeerde dat de beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was voor een andere conclusie.