ECLI:NL:CRVB:2016:1501
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na opschorting en ontvankelijkheid van bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de intrekking van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en de ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante. Appellante ontving tot 1 april 2014 bijstand, maar haar recht op bijstand werd opgeschort omdat zij een mutatieformulier niet had ingeleverd. Vervolgens werd haar bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken. Appellante stelde dat zij het besluit tot intrekking niet had ontvangen en dat haar bezwaar tegen het niet uitbetalen van bijstand ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde dat de verzending van het besluit voldoende aannemelijk was gemaakt, mede omdat appellante een aflossingsverplichting had nagekomen die in het besluit was opgenomen. Hierdoor werd aangenomen dat zij op de hoogte was van het besluit. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.