Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling van het Uwv tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellante, die als kapster werkte, was in 2008 door nek- en schouderklachten na een auto-ongeval uitgevallen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat zij met ingang van 2 augustus 2012 geen recht op een WIA-uitkering had, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante was het niet eens met deze beslissing en had hoger beroep ingesteld, waarbij zij stelde dat haar beperkingen waren onderschat en dat niet alle relevante medische informatie was meegenomen in de beoordeling.
De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat de beschikbare medische gegevens geen aanknopingspunten boden voor het oordeel dat de verzekeringsartsen van het Uwv de functionele mogelijkheden van appellante in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) hadden overschat. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunten, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad stelde vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle relevante medische gegevens had betrokken en dat de door appellante ingebrachte informatie niet voldoende onderbouwd was om tot een ander oordeel te komen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellante om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van beperkingen en de noodzaak van een goede onderbouwing van claims door appellanten.