ECLI:NL:CRVB:2015:456
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opschorten en intrekken van bijstand wegens niet nakomen van re-integratieverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de opschorting en intrekking van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege het niet nakomen van re-integratieverplichtingen door de betrokkene. De betrokkene ontving sinds 5 februari 2013 bijstand en werd opgeroepen voor een oriëntatieperiode bij een re-integratiebedrijf. Echter, hij is niet verschenen op de oproepen, wat leidde tot de opschorting van zijn bijstandsrecht. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de opschorting en intrekking van de bijstand niet bevoegd was, omdat het niet nakomen van de medewerkingsverplichting niet van invloed was op het vaststellen van het recht op bijstand. In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van de appellant, het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, beoordeeld. De Raad concludeert dat de appellant niet bevoegd was om de bijstand op te schorten en in te trekken, omdat het recht op bijstand niet in het geding was. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op de oproep was verschenen. De Raad veroordeelt de appellant in de proceskosten van de betrokkene in hoger beroep.