ECLI:NL:CRVB:2022:1858
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsverlening en inlichtingenverplichting in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die sinds 1 april 2010 bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW), had in 2018 een melding gemaakt van zijn verblijf in het buitenland. Het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch heeft vervolgens de bijstand van de appellant ingetrokken, omdat hij niet de gevraagde bewijsstukken had overgelegd die betrekking hadden op zijn verblijf in het buitenland en zijn inkomsten. De Raad heeft geoordeeld dat de appellant geen verwijt kan worden gemaakt voor het niet overleggen van de bewijsstukken, omdat deze betrekking hadden op een afgesloten periode in het verleden en niet noodzakelijk waren voor het vaststellen van zijn recht op bijstand vanaf 21 augustus 2018. De Raad heeft geconcludeerd dat het college niet bevoegd was om de bijstand in te trekken en dat er geen grondslag was voor het geven van een waarschuwing aan de appellant. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het college is opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van de appellant.