ECLI:NL:CRVB:2016:1980
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- F. Hoogendijk
- H.D. Stout
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot opschorting en intrekking van bijstand in het kader van arbeidsre-integratie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de opschorting en intrekking van bijstand aan een betrokkene door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De betrokkene ontving sinds 1 april 2003 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant had betrokkene opgeroepen voor een gesprek over zijn mogelijkheden tot arbeidsre-integratie, maar betrokkene is niet verschenen. Hierdoor heeft appellant het recht op bijstand van betrokkene opgeschort en later ingetrokken. De rechtbank heeft het beroep van betrokkene gegrond verklaard en de besluiten van appellant vernietigd, omdat zij oordeelde dat appellant niet bevoegd was om de bijstand op te schorten en in te trekken. De Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd, waarbij zij heeft overwogen dat de oproep aan betrokkene enkel gericht was op arbeidsinschakeling en niet op het recht op bijstand. De Raad heeft vastgesteld dat de verplichting tot medewerking aan een oproep om te verschijnen in verband met arbeidsinschakeling niet kan leiden tot opschorting of intrekking van bijstand als het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. De Raad heeft appellant veroordeeld in de proceskosten van betrokkene en een griffierecht opgelegd.