ECLI:NL:CRVB:2016:4810
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opschorting en intrekking van bijstand wegens het niet overleggen van gevraagde gegevens
In deze zaak gaat het om de opschorting en intrekking van de bijstandsuitkering van appellant, die sinds 7 november 2014 bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft appellant opgeroepen om gegevens te verstrekken, waaronder bankafschriften, maar appellant heeft hier niet op gereageerd. Na meerdere oproepen en een gesprek op 9 april 2015, waarin appellant wederom niet verscheen, heeft het college besloten om de bijstand tijdelijk op te schorten per 1 april 2015. Appellant kreeg de kans om de gevraagde gegevens voor 8 mei 2015 te overleggen, maar ook hierop heeft hij niet gereageerd.
Uiteindelijk heeft het college op 22 mei 2015 de bijstand van appellant ingetrokken, omdat hij de gevraagde gegevens niet had verstrekt. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft deze bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 6 december 2016 geoordeeld dat het college terecht de bijstand heeft opgeschort en ingetrokken. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet heeft gereageerd op de verzoeken om informatie en dat het college de juiste procedure heeft gevolgd volgens artikel 54 van de PW. De beroepsgrond van appellant dat het college oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheden, werd verworpen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.