Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 3 oktober 2013 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de WW-uitkering van appellant. Appellant, die tot 1 november 2008 32 uur per week werkte, ontving vanaf 3 november 2008 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Hij verbleef echter op vrijdag in het buitenland voor herstelwerkzaamheden aan zijn zeeschip, wat leidde tot een onterecht ontvangen uitkering voor die dag. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant over deze uren onverschuldigd uitkering heeft ontvangen en heeft de uitkering herzien. De Raad oordeelde dat appellant geen recht had op uitkering voor de vrijdag, omdat de WW-uitkering over vijf dagen per week wordt uitbetaald. Appellant had zijn inschrijving als werkzoekende niet tijdig verlengd en verzuimde het Uwv te informeren over zijn verblijf in het buitenland, wat leidde tot een boete van € 180,-. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien en dat de opgelegde boete evenredig was. De uitspraak van de rechtbank Noord-Holland werd bevestigd, en het beroep tegen het besluit van 3 oktober 2013 werd ongegrond verklaard.