ECLI:NL:CRVB:2014:4048
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- C.H. Bangma
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Korting op bezoldiging wegens langdurige arbeidsongeschiktheid en de beoordeling van werkomstandigheden
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 4 december 2014, gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar die een korting op haar bezoldiging heeft gekregen vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid. De appellante, werkzaam bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, was sinds 2003 uitgevallen met burn-out klachten en had in 2010 een korting op haar bezoldiging ontvangen, omdat haar arbeidsongeschiktheid meer dan 52 weken had geduurd. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties had deze beslissing genomen op basis van artikel 37 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR).
De rechtbank Oost-Nederland had het beroep van de appellante tegen het besluit van de minister ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellante aangevoerd dat haar werkomstandigheden een buitensporig karakter droegen, wat zou moeten leiden tot doorbetaling van haar bezoldiging. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet voldoende feiten heeft aangedragen om haar stelling te onderbouwen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellante geen objectieve gegevens heeft gepresenteerd die de zwaarte van haar werkbelasting aantonen. Bovendien bleek uit eerdere functioneringsgesprekken dat zij tevreden was met haar werkpakket.
De Raad heeft ook de argumenten van de appellante over de omgang van haar leidinggevenden met haar collega en het niet opvolgen van het Uwv-advies verworpen. De Raad concludeert dat de appellante niet heeft aangetoond dat haar werkomstandigheden zodanig waren dat deze als buitensporig konden worden aangemerkt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.