1.8.Bij het primaire besluit heeft verweerder het verzoek om aansprakelijkstelling en schadevergoeding afgewezen. Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Naar aanleiding van het bezwaar heeft de Bezwaarschriftencommissie (hierna: de commissie), na een hoorzitting op 27 oktober 2016, op 28 februari 2017 advies uitgebracht. Onder verwijzing naar het advies heeft verweerder bij het bestreden besluit het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2. In het advies heeft de commissie, samengevat, overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van werk of werkomstandigheden die, objectief gezien, een buitensporig karakter droegen. Aan de beantwoording van de vraag of verweerder in zijn zorgplicht jegens eiseres is tekortgeschoten, komt de commissie dan ook niet toe. Nu voorts feitelijk niet is komen vast te staan dat eiseres bij het [naam voormalig werkgever] aan seksuele intimidatie heeft blootgestaan en evenmin dat bij de [naam werkgever] sprake is geweest van voortduring daarvan, is naar het oordeel van de commissie dan ook geen aanleiding om eiseres onder toepassing van artikel 11.33 van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam ( NRGA ) een schadeloosstelling toe te kennen. In zoverre is het schadeverzoek terecht afgewezen, aldus de commissie.
3. Eiseres voert samengevat aan dat in de werkomstandigheden gelegen bijzondere factoren ernstige psychische klachten (met name stress en angst) bij haar hebben veroorzaakt. Vanwege deze stress en angst is zij ongeschikt voor haar functie als [functie] . Een deel van de schade bestaat dan ook uit het verschil in salaris dat zij ontving bij [naam werkgever] en dat zij nu (en in de nabije toekomst) verdient bij de [functie] . De in de werkomstandigheden gelegen bijzondere factoren bestaan er uit dat eiseres driemaal is ingedeeld in een ploeg met twee voormalige [naam voormalig werkgever] -collega’s, terwijl eiseres bij verweerder had aangegeven niet met de desbetreffende collega’s te willen samenwerken vanwege door eiseres bij het [naam voormalig werkgever] ervaren problematiek. De dreiging en/of de mogelijkheid om met deze collega’s te moeten samenwerken maakt dat sprake is van buitensporige werkomstandigheden. Dat haar situatie door verweerder is gebagatelliseerd en niet aan haar verzoek(en) om niet met de desbetreffende collega’s te worden ingedeeld is tegemoetgekomen, maakt dat verweerder haar zorgplicht tegenover eiseres heeft geschonden, aldus eiseres.
4.
Het bestreden besluit betreft de handhaving van een zuiver schadebesluit betreffende schade die door eiseres beweerdelijk is geleden in de uitoefening van haar dienstbetrekking. De rechtbank stelt vast dat op 1 juli 2013 het gedeelte schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (Stb. 2013,50) in werking is getreden (Stb. 2013,162). Titel 8.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (art. 8:88-8:95 van de Awb) bevat een regeling voor een zelfstandige verzoekschriftprocedure bij de bestuursrechter voor schadeverzoeken wegens onrechtmatige besluiten en daarmee samenhangende voorbereidingshandelingen. Ingevolge artikel IV Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten blijft het voor 1 juli 2013 geldende recht van toepassing als de schadeveroorzakende gebeurtenis vóór 1 juli 2013 heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat eiseres gelet op (de datum van) de periode waarin zij werkzaam was bij [naam werkgever] , geen zelfstandige verzoekschriftprocedure als bedoeld in Titel 8.4 van de Awb aanhangig kan maken, maar zich dient te wenden tot verweerder voor een verzoek om een zuiver schadebesluit te nemen. Daar is in dit geval aan voldaan.
5. Een ambtenaar heeft recht op vergoeding van de schade die zij in de uitoefening van haar werkzaamheden lijdt doordat het bestuursorgaan zijn zorgplicht niet is nagekomen. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (hierna: de Raad) (uitspraak 15 februari 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:AZ8837) ziet de zorgplicht van het bestuursorgaan ook op het voorkomen van werkomstandigheden die psychisch ziekmakend zijn. 6. Bij psychische schade geldt volgens vaste rechtspraak van de Raad als toets de vraag of de in het werk of de werkomstandigheden gelegen (bijzondere) factoren objectief bezien een buitensporig karakter dragen. Daarbij ligt het op de weg van de ambtenaar om aannemelijk te maken dat dergelijke buitensporige in het werk of de werkomstandigheden gelegen factoren zich voordoen.Pas nadat is vastgesteld dat de aard van het werk dan wel de omstandigheden waaronder dat moest worden verricht – objectief beschouwd – als buitensporig moeten worden aangemerkt, komt de vraag aan de orde of er tussen die werkomstandigheden en de ontstane psychische schade een oorzakelijk verband aanwijsbaar is. Zoals de Raad eerder heeft overwogen (uitspraak van 4 december 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4048 en uitspraak van 1 augustus 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1252) kunnen zich in elke werkomgeving frustrerende en minder prettige situaties voordoen, maar dit kan, tenzij sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, niet als een buitensporige werkomstandigheid worden aangemerkt. Het oordeel van de rechtbank
7. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt dat de in het werk of de werkomstandigheden gelegen bijzondere factoren objectief bezien een buitensporig karakter dragen meerdere omstandigheden naar voren gebracht. De in de werkomstandigheden gelegen bijzondere factoren die een buitensporig karakter dragen liggen volgens haar in de voortdurende spanning en dreiging om met de voormalige [naam voormalig werkgever] -collega’s, die naar eiseres stelt, haar seksueel hebben geïntimideerd en lastiggevallen in de periode bij het [naam voormalig werkgever] , (op individuele basis) te moeten samenwerken. Deze dreiging was niet aanwezig toen eiseres in de teams van [naam] en [naam] werkzaam was, maar wél na de overplaatsing naar het team van [naam] per 8 februari 2010, de overplaatsing naar het team van [naam] per 1 juni 2010 en de werkhervatting per 25 juli 2011. Dit omdat de voormalige [naam voormalig werkgever] -collega’s in het team van [naam] werkzaam waren. Deze drie incidenten zal de rechtbank hierna afzonderlijk bespreken.
Het incident op 8 februari 2010