ECLI:NL:CRVB:2014:3412
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die sinds 26 februari 2008 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had een dienstverband bij een Turkse levensmiddelenwinkel. Naar aanleiding van anonieme tips over zwart werken, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat de appellant zijn wettelijke inlichtingenplicht had geschonden door geen melding te maken van alle op geld waardeerbare arbeid en de bijbehorende inkomsten. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen heeft daarop de bijstand van de appellant met terugwerkende kracht ingetrokken en een bedrag van € 17.767,42 teruggevorderd.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat zijn verklaring, afgelegd op 12 juli 2012, niet als juist kan worden beschouwd en dat de observaties van de sociale recherche niet betrouwbaar zijn. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de appellant kan worden gehouden aan zijn verklaring, die op ambtseed was afgelegd. De Raad heeft de onderzoeksbevindingen van de sociale recherche als toereikend beschouwd en geconcludeerd dat de appellant zijn inlichtingenplicht heeft geschonden. Hierdoor was het college bevoegd om de bijstand in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 oktober 2014.