ECLI:NL:CRVB:2014:1871
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.Th. Wolleswinkel
- K.J. Kraan
- C.H. Bangma
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van wachtgeld met betrekking tot inkomsten uit eigen onderneming
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van wachtgeld aan een gewezen ambtenaar, die in 1997 ontslag heeft gekregen van de gemeente Amsterdam. De betrokkene ontving van 1 mei 1997 tot 17 juni 2011 een wachtgelduitkering. Gedurende deze periode had hij inkomsten uit een eigen onderneming, die verrekend werden met het wachtgeld op basis van de Wachtgeldverordening van de gemeente Amsterdam. In 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam vastgesteld dat er te veel wachtgeld was uitbetaald, wat resulteerde in een terugvordering van € 64.799,97. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond, waarna de betrokkene in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de fiscale bijtelling voor het privégebruik van de bedrijfsauto terecht als inkomen is aangemerkt. De Raad stelt vast dat negatieve inkomsten niet kunnen worden verrekend met het wachtgeld, en dat de betrokkene zijn verplichting om tijdig opgave te doen van zijn inkomsten niet is nagekomen. Dit nalaten wordt aangemerkt als eigen toedoen, wat de terugvordering rechtvaardigt. De Raad bevestigt dat de verjaringstermijn voor terugvordering vijf jaar bedraagt, en dat het college bevoegd was om de terugvordering in te stellen op basis van de feiten die op 7 oktober 2010 bekend werden.
De Raad concludeert dat het hoger beroep geen doel treft en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.