ECLI:NL:CRVB:2017:890
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van wachtgelduitkering wegens inkomsten uit eigen onderneming naast dienstverband bij Defensie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, een voormalige burgerambtenaar bij het ministerie van Defensie, had hoger beroep ingesteld tegen de terugvordering van zijn wachtgelduitkering. De minister van Defensie had vastgesteld dat de appellant te veel wachtgeld had ontvangen vanwege inkomsten uit zijn eigen onderneming, die hij naast zijn dienstverband had uitgeoefend. De Raad oordeelde dat de minister terecht had gehandeld door de inkomsten uit de onderneming te verrekenen met het wachtgeld, aangezien de appellant op de hoogte was van zijn verplichtingen om deze inkomsten te melden. De Raad bevestigde dat de minister bevoegd was om het te veel betaalde wachtgeld terug te vorderen, en dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat zijn verhoogde inkomsten geen gevolg waren van een verhoogde werkzaamheid. De Raad oordeelde dat de minister in redelijkheid had kunnen besluiten tot terugvordering van het teveel ontvangen wachtgeld, en dat de appellant in staat was om aan een terugbetalingsregeling te voldoen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, met verbetering van de gronden.