4.9.Bij brief van 6 november 2014 heeft het Uwv het besluit tot terugvordering nader onderbouwd met inachtneming van voornoemde uitspraak van de Raad van 8 januari 2014. Aan deze brief wordt het volgende ontleend:
“Uwv heeft besloten het beleid van voor de Wet BMTI te hanteren bij gebruikmaking van de bevoegdheid tot terugvordering voorschotten Wet WIA. Het beleid ten aanzien van terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten dat werd toegepast in het tijdperk voordat de Wet BMTI in werking is getreden had een ander karakter omdat er destijds een wettelijke grondslag bestond waarin was opgenomen dat onverschuldigd betaalde voorschotten op eerste vordering aan het bestuursorgaan terugbetaald dienden te worden. Het beleid dat Uwv nu toepast bij belangenafweging inzake besluitvorming tot terugvordering onverschuldigd betaalde voorschotten Wet WIA, is aangepast beleid dat destijds gold inzake terugvordering van uitkeringen. Het beleid wordt gehanteerd voor alle zaken waarin voorschotten op WIA-uitkering worden teruggevorderd en waarbij de datum van het primaire terugvorderingsbesluit ligt tussen 1 juli 2009 en 1 januari 2013.
Het Uwv maakt in de volgende situaties gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering van voorschotten.
a. a) De situatie dat door toedoen van de betrokkene onverschuldigd voorschot is betaald. Hieronder wordt verstaan de situatie dat de onverschuldigde betaling van voorschotten het gevolg is van het overtreden van de informatieplicht door betrokkene.
b) De situatie dat het betrokkene redelijkerwijs duidelijk was dat het om een betaling in het kader van voorschotverstrekking gaat. Hieronder kan in het algemeen de situatie worden verstaan waarin de onverschuldigde betaling het gevolg is van een fout van het uitvoeringsorgaan. Hierbij gaat het meestal om onverschuldigde betalingen door fouten van Uwv. Hierbij wordt rekening gehouden met de door Uwv verstrekte informatie over het recht op en de hoogte van het voorschot, betrokkenes maatschappelijke positie, zijn opleidingsniveau en zijn verstandelijke vermogens en de mate van wetskennis die van iemand kan worden verwacht of de eerdere ervaringen die iemand heeft gehad met verhoging of verlaging van zijn uitkering.
c) Over de periode van voorschotverstrekking bestaat recht op uitkering.
In de situatie dat er over de periode waarover voorschot is verstrekt recht bestaat op uitkering wordt het voorschot verrekend of teruggevorderd.
Verrekening onverschuldigd betaald voorschot met na te betalen uitkering.
In het algemeen wordt een voorschot gevolgd door de definitieve vaststelling van het recht op uitkering. Bij die vaststelling dient Uwv tegelijkertijd het voorschot te verrekenen. Normaal gesproken worden de betaalde voorschotten ook verrekend met de vastgestelde uitkering over de periode waarover de voorschotten zijn verstrekt. In enkele gevallen zal de uitkering lager kunnen zijn dan de verstrekte voorschotten. In dat geval wordt hetgeen meer is verstrekt aan voorschot teruggevorderd met inachtneming van dit beleid. Terugvordering onverschuldigd betaald voorschot terwijl uitkering is nabetaald. In het algemeen wordt een voorschot gevolgd door de definitieve vaststelling van het recht op uitkering. Bij die vaststelling dient Uwv tegelijkertijd het voorschot te verrekenen met de vastgestelde uitkering over de periode waarover de voorschotten zijn verstrekt. Wanneer dit niet is gebeurd worden de betaalde voorschotten teruggevorderd voor het bedrag dat had kunnen worden verrekend. In enkele gevallen zal de uitkering lager kunnen zijn dan de verstrekte voorschotten. In dat geval wordt hetgeen meer is verstrekt aan voorschot teruggevorderd met inachtneming van dit beleid.
d) In de situaties dat er voorschotten zijn betaald en er bestaat géén recht op uitkering, worden de voorschotten teruggevorderd met inachtneming van de zes-maanden termijn. De zes-maandentermijn houdt in dat, indien de voorschotbetaling niet binnen zes maanden na het eerste signaal is beëindigd, de onverschuldigde betalingen die na dit tijdvak zijn gedaan niet kunnen worden teruggevorderd. De termijn kan wel worden gestuit indien het eerste bericht van terugvordering wordt verzonden binnen de zes-maanden termijn. De zes-maanden termijn is in de rechtspraak ontwikkeld met als uitgangspunt dat gegevens in zes maanden verwerkt moeten kunnen worden, zodat in die periode ook vastgesteld kan worden in hoeverre er onverschuldigd is of wordt betaald. In die periode moet aan de onverschuldigde betaling wat gedaan kunnen worden. Gebeurt dat niet, dan heeft dat gevolgen voor de terugvordering. Deze gevolgen bestaan eruit dat zes maanden na het eerste gemiste signaal niet meer gebruikt gemaakt kan worden van de terugvorderings-bevoegdheid. Deze zesmaandentermijn beperkt de periode waarover kan worden teruggevorderd. De zes-maandentermijn dient te voorkomen dat het terug te vorderen bedrag hoger wordt doordat Uwv niet alert reageert (stil zit).
Toepassing Uwv-beleid bij belangenafweging terugvordering voorschot in onderhavige procedure: Gelet op het per 1 juli 2009 gewijzigde wettelijk stelsel, waarbij de terugvordering van in het kader van de WIA verstrekte voorschotten wordt beheerst door artikel 4:95, vierde lid van de Awb, had bij de terugvordering een belangenafweging als bedoeld in artikel 3:4 van de Awb moeten plaatsvinden. Hiervan is niet gebleken. De besluitvorming is op dit punt daarom niet juist geweest. Uwv is bevoegd de onverschuldigd betaalde voorschotten terug te vorderen in de situatie dat er over de periode waarover voorschot is verstrekt recht bestaat op uitkering. Het voorschot wordt dan verrekend of teruggevorderd. In de onderhavige situatie is geen verrekening mogelijk nu appellant per 10 oktober 2011 geen WIA-uitkering ontvangt omdat hij voor minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht. Appellant kan per
10 oktober 2011 ook geen WW-uitkering krijgen. In de situatie dat er voorschot is betaald en er bestaat geen recht op uitkering, worden de voorschotten teruggevorderd met inachtneming met het hierboven onder d) weergegeven beleid. Indien de voorschotbetaling niet binnen zes maanden na het eerste signaal is beëindigd kunnen de onverschuldigde betalingen die na dit tijdvak zijn gedaan niet worden teruggevorderd. Aan appellant is met het besluit van
25 november 2011 meegedeeld dat hij vanaf 10 oktober 2011 een voorschot op de
WIA-uitkering krijgt. Appellant krijgt een voorschot omdat er nog een medisch
en arbeidsdeskundig onderzoek naar het recht op WIA moet plaatsvinden.
Op 7 december 2011 vindt het medisch onderzoek plaats. Op dat moment kan nog geen uitspraak worden gedaan over het recht op een WIA-uitkering. Appellant wordt vervolgens uitgenodigd voor het arbeidsdeskundig onderzoek op 28 december 2011 en 5 januari 2012. Beide keren is appellant niet verschenen zonder berichtgeving. Op 19 januari 2012 heeft de arbeidsdeskundige gesproken met appellant. Op 10 februari 2012 heeft de arbeidsdeskundige zijn bevindingen telefonisch besproken met appellant. Daarbij is aan appellant meegedeeld dat hij per 10 oktober 2011 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht. Op dat moment is duidelijk dat appellant per 10 oktober 2011 geen recht heeft op een WIA uitkering. Daarmee is ook duidelijk dat de voorschotten onverschuldigd zijn betaald. Met het besluit van 24 februari 2012 is aan appellant meegedeeld dat de onverschuldigd betaalde voorschotten over de periode van 10 oktober 2011 tot en met 29 februari 2012 worden teruggevorderd.
Dit betekent dat Uwv na het moment waarop duidelijk werd dat ten onrechte voorschotten werden verstrekt, binnen 3 weken de betaling van voorschotten heeft beëindigd. Wij zijn daarom van mening dat wij op goede gronden gebruik hebben gemaakt van onze bevoegdheid tot terugvorderen van voorschotten.”