Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Inleiding
Overwegingen
“Voor de verdere gevalsbehandeling is primair mediation en subsidiair een hoorzitting aan de orde wat cliënte betreft.
”Nadat het mediationtraject is afgebroken heeft eiseres bij brief van 17 februari 2021 aan verweerder verzocht om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de rechtbank. Op 18 februari 2021 heeft verweerder per brief gevraagd of eiseres – nog steeds – behoefte heeft aan een hoorzitting. In deze brief staat een reactietermijn van vijf dagen. Deze brieven tussen partijen hebben elkaar gekruist. Eiseres heeft op de brief van verweerder per e-mail gereageerd. In die e-mail staat dat de brief van verweerder van 18 februari 2021 geen adequate reactie is op het verzoek om in te stemmen met rechtstreeks beroep. Eiseres heeft in deze e-mail niet aangegeven dat zij nog steeds een hoorzitting wilde. Omdat eiseres niet tijdig inhoudelijk heeft gereageerd om de vraag van verweerder, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank mogen afzien van het houden van die hoorzitting. Dat eiseres al eerder (op 16 oktober 2020) had gezegd dat zij (subsidiair) een hoorzitting wilde, maakt dat naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Verweerder is destijds meegegaan in het (primaire) verzoek van eiseres om mediation. Het ligt naar het oordeel van de rechtbank in de rede dat verweerder na het stuklopen van het mediationtraject alsnog – en wellicht ter bevestiging – aan eiseres heeft gevraagd of zij nog steeds behoefte had aan een hoorzitting. Als eiseres daar op dat moment behoefte aan had, had het op haar weg gelegen om tijdig het antwoordformulier ingevuld te retourneren. De beroepsgrond slaagt niet.