ECLI:NL:CRVB:2013:2087
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigd betaalde WW-uitkering en oplegging van boete wegens schending van inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. Het geschil betreft de intrekking van de WW-uitkering van appellante door het Uwv en de terugvordering van een onverschuldigd betaalde uitkering van € 1.468,98 bruto. Daarnaast is er een boete van € 75,- opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting. Appellante ontving sinds 18 juni 2008 een WW-uitkering, maar heeft haar detentie van 24 februari 2010 tot en met 24 maart 2010 niet tijdig aan het Uwv gemeld. Na een melding van mogelijke uitkeringsfraude heeft het Uwv een onderzoek ingesteld, wat leidde tot de intrekking van de uitkering en de terugvordering van het onverschuldigd betaalde bedrag. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft gehandeld door het onverschuldigd betaalde bedrag terug te vorderen, aangezien appellante zowel objectief als subjectief verwijtbaar is voor de schending van haar inlichtingenverplichting. De boete is vastgesteld op een bedrag dat in verhouding staat tot de ernst van de overtreding en de persoonlijke omstandigheden van appellante. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.