ECLI:NL:CRVB:2007:BA9386
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand op grond van gedeelde kosten van bestaan
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 maart 2006, waarin het beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer ongegrond werd verklaard. Het College had bij besluit van 3 mei 2005 het bezwaar van appellant tegen een eerder besluit van 23 december 2004 ongegrond verklaard, waarbij de bijstand van appellant met 10% werd verlaagd. De verlaging was gebaseerd op het feit dat appellant de noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeltelijk kon delen met een medebewoner, [A.].
De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 juli 2007 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 22 mei 2007 is appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.E. van den Berg, terwijl het College werd vertegenwoordigd door F.J.M. Wijnberg en F.L.H. Deuzeman. De Raad heeft vastgesteld dat appellant en [A.] tijdens hun gezamenlijke verblijf in de woning aan [adres 2] te [woonplaats] ieder een toeslag op hun uitkering ontvingen van 20%. De Raad oordeelde dat er sprake was van woningdeling, waardoor appellant de kosten van het bestaan kon delen met [A.].
De Raad heeft geen aanleiding gezien voor toepassing van de hardheidsclausule en heeft het hoger beroep van appellant afgewezen. De aangevallen uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier, A.C. Palmboom.