ECLI:NL:CRVB:2006:AZ1819
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake beëindiging bijstandsuitkering en bewijsvoering woonadres
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de beëindiging van de bijstandsuitkering van betrokkene, die volgens appellant niet op het opgegeven adres woonde. Appellant heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, waarbij een buurvrouw is gehoord en een huisbezoek is afgelegd. De bevindingen van dit onderzoek leidden tot de conclusie dat betrokkene niet op het opgegeven adres woonde, wat resulteerde in de intrekking van zijn bijstandsuitkering.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er onvoldoende waarborgen zijn dat de verklaring van betrokkene, zoals weergegeven in het rapport van 1 april 2004, een juiste weergave is van zijn verklaring over zijn woonsituatie. De Raad wijst erop dat de bewijslast bij appellant ligt en dat de identiteit van de persoon die het huisbezoek heeft afgelegd niet duidelijk is. Dit gebrek aan helderheid, samen met de tegenstrijdige informatie over de aflegging van de verklaring, leidt de Raad tot de conclusie dat de intrekking van de bijstandsuitkering niet gerechtvaardigd was.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, die het besluit van appellant heeft vernietigd en heeft bepaald dat er een nieuw besluit op bezwaar moet worden genomen. Tevens wordt appellant veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die zijn begroot op € 322,--. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 november 2006.