ECLI:NL:CRVB:2006:AX6776
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing vergoeding kosten medische behandeling door ziekenfonds
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de rechtbank het verzoek om veroordeling in de proceskosten heeft afgewezen. Appellant had een aanvraag ingediend bij het ziekenfonds voor vergoeding van kosten voor een second opinion en verdere behandeling in Parijs, welke aanvraag door het ziekenfonds was afgewezen. Na een coulancevoorstel van het ziekenfonds, dat appellant accepteerde, trok hij zijn beroep in. De rechtbank oordeelde dat appellant afstand had gedaan van zijn rechten uit hoofde van de beroepsprocedure, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om proceskostenvergoeding.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat de rechtbank onterecht heeft geoordeeld. De Raad stelt vast dat de gedingstukken geen aanknopingspunt bieden voor het oordeel dat appellant afstand heeft gedaan van zijn rechten. De Raad wijst op artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat als een bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. De Raad concludeert dat het ziekenfonds aan appellant is tegemoetgekomen, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op deze regel rechtvaardigen.
De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het ziekenfonds wordt veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 644,--, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 102,--. Deze uitspraak is gedaan op 16 mei 2006.