ECLI:NL:CRVB:2015:3521
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep na tegemoetkoming door bestuursorgaan
Op 13 oktober 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/6746 WWB. Deze uitspraak betreft een proceskostenveroordeling in het kader van een hoger beroep dat was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. J.C. Walker, advocaat. Het hoger beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 november 2013, met nummer 13/3118.
In de procedure heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, als verweerder, meegedeeld dat het akkoord gaat met middeling. Dit houdt in dat het college appellant twee maanden aan bijstand zal nabetalen, conform de geldende bijstandsnorm ten tijde van het terugvorderingsbesluit van 5 november 2012. Na deze mededeling heeft mr. Walker namens appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.
De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. Het college stelde echter dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding, omdat de procedure was gebaseerd op rechtmatige besluiten. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regel van proceskostenveroordeling rechtvaardigden.
De Raad heeft het verzoek om het college te veroordelen in de proceskosten toegewezen en de kosten begroot op € 980,-. Tevens is appellant geïnformeerd over de mogelijkheid om het college te verzoeken om vergoeding van het griffierecht in hoger beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door E.C.R. Schut, met E.R. Flore als griffier.