Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juni 2025 op het hoger beroep van:
Vee- en Vleeshandel [naam 1] B.V., te [woonplaats] (onderneming)
en
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
‘Ik heb in het bedrijf aangesproken en ben met naam en functie bekend bij: de heer [naam 4] , functie: Directeur.’Verder staat op pagina 2 van dit rapport:
‘Ik bracht de heer [naam 4] , directeur van Vee- en Vleeshandel [naam 1] B.V. van mijn bevindingen op de hoogte en zegde terzake een rapport van bevindingen aan.’Uit het rapport van bevindingen blijkt niet dat [naam 4] is verhoord en dat hij verklaringen over de feiten en omstandigheden met betrekking tot de gestelde overtreding heeft afgelegd. Gelet hierop hoefde de toezichthouder niet de cautie aan hem te geven. Voor zover eiseres heeft gesteld dat er bij de hoorzitting geen cautie is gegeven, overweegt de rechtbank dat namens eiseres alleen haar gemachtigde daarbij aanwezig was […].