Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het schorsingsbesluit van 15 januari 2021 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling € 1.619,05,- aan [naam 1] wegens de geleden immateriële schade;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 380,95,- aan [naam 1] wegens de geleden immateriële schade;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 360,- aan [naam 1] te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van [naam 1] tot een bedrag van
€ 2.592,75;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van [naam 1] tot een bedrag van € 218,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C. Stuldreher, mr. J.L. Verbeek en mr. H.S.J. Albers, in aanwezigheid van mr. I.S. Post, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
29 oktober 2024.
De voorzitter is verhinderd w.g. I.S. Post
de uitspraak te ondertekenen.
Bijlage:
De van toepassing zijnde regelgeving, luidt voor zover hier van belang, als volgt:
Verordening (EG) Nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004
houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong
Artikel 3 Algemene verplichtingen
1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen te voldoen aan de toepasselijke bepalingen van de bijlagen II en III.
Artikel 4 Registratie en erkenning van inrichtingen
[…]
2. Onverminderd artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. .../2004 * , mogen inrichtingen waar de producten van dierlijke oorsprong worden gehanteerd waarvoor bijlage III voorschriften bevat, niet in bedrijf zijn, tenzij de bevoegde autoriteit ze overeenkomstig lid 3 heeft erkend, met uitzondering van inrichtingen waarin uitsluitend handelingen worden verricht met betrekking tot:
a. a) primaire productie;
c) de opslag van producten waarvoor geen opslag met geconditioneerde temperatuur vereist is; of
d) kleinhandel, met uitzondering van de verrichtingen waarop deze verordening overeenkomstig artikel 1, lid 5, onder b), van toepassing is.
3. Een inrichting die aan de in lid 2 bedoelde erkenning is onderworpen, mag niet in bedrijf zijn, tenzij de bevoegde autoriteit, overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad van ... houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong:
a. a) de inrichting erkend heeft na een inspectiebezoek ter plaatse; of
b) de inrichting voorwaardelijk erkend heeft.
Bijlage III Specifieke voorschriften
Sectie I: Vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren
Hoofdstuk IV: Hygiëne bij het slachten
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die een slachthuis beheren waar als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren worden geslacht, moeten ervoor zorgen dat aan de volgende voorschriften wordt voldaan.
[…]
7. Het bedwelmen, het verbloeden, het villen of plukken, het verwijderen van de ingewanden en andere vormen van uitslachten moeten zo spoedig mogelijk plaatsvinden en op zodanige
wijze dat verontreiniging van het vlees wordt voorkomen. In het bijzonder geldt het volgende:
a. a) de luchtpijp en de slokdarm moeten tijdens het verbloeden intact blijven, behalve bij
b) tijdens het verwijderen van huiden en vachten:
i. i) mag de buitenkant daarvan niet in aanraking komen met het karkas, en
ii) mogen personeelsleden en apparatuur die met de buitenkant van huiden en
vachten in contact zijn geweest, niet meer in aanraking komen met het vlees;
c) er worden maatregelen genomen om te voorkomen dat bij en na het verwijderen van de
ingewanden de inhoud van maag en darmen wordt gemorst en om het verwijderen van
de ingewanden zo snel mogelijk na het bedwelmen te voltooien; en
d) het verwijderen van de uier mag niet leiden tot verontreiniging van het karkas met melk
10. Karkassen mogen niet zichtbaar met uitwerpselen verontreinigd zijn. Elke zichtbare
verontreiniging moet onmiddellijk worden verwijderd door bijsnijden of door een andere
behandeling met een gelijkwaardig effect.
VERORDENING (EG) Nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn
Artikel 31 Registratie/erkenning van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven
[…]
e) Bij haar officiële controles toetst de bevoegde autoriteit de erkenning van inrichtingen.
Wanneer de bevoegde autoriteit ernstige tekortkomingen vaststelt of de productie in een inrichting meermalen dient stil te leggen, en de exploitant van het diervoeder- of levensmiddelenbedrijf niet voldoende garanties kan bieden met betrekking tot de toekomstige productie, start de bevoegde autoriteit de procedures om de erkenning van de inrichting in te trekken. De bevoegde autoriteit kan evenwel de erkenning van een inrichting opschorten, indien de exploitant van het diervoeder- of levensmiddelenbedrijf kan garanderen de gebreken binnen een redelijke termijn te zullen verhelpen.
[…]
Artikel 54 Actie in geval van niet- naleving
[…]
2. Indien nodig, behelzen deze maatregelen het volgende:
f) schorsing of intrekking van de erkenning van de inrichting;
Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles)Voor de EER relevante tekst.
Artikel 138 Acties in geval van vastgestelde niet-naleving
1. Wanneer niet-naleving is vastgesteld, nemen de bevoegde autoriteiten:
a. a) elke actie die noodzakelijk is om de oorsprong en de omvang van de niet-naleving te bepalen en de verantwoordelijkheid van de exploitant vast te stellen, en
b) passende maatregelen om te waarborgen dat de betrokken exploitant de niet-naleving verhelpt en vermijdt dat dergelijke niet-naleving zich opnieuw voordoet.
In hun besluit over de te nemen maatregelen houden de bevoegde autoriteiten rekening met de aard van de niet-naleving en met de antecedenten van de exploitant op het gebied van naleving.
2. Bij het optreden van de bevoegde autoriteiten overeenkomstig lid 1 van dit artikel nemen zij alle maatregelen die zij passend achten om naleving van de in artikel 1, lid 2, bedoelde voorschriften te waarborgen, onder meer maar niet beperkt tot het volgende:
j) het gebieden van de schorsing of intrekking van de registratie of erkenning van de inrichting, het bedrijf, de houderij of het vervoersmiddel in kwestie, van de vergunning van de vervoerder of van het certificaat van vakbekwaamheid van de bestuurder;
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/627 van de Commissie van 15 maart 2019
tot vaststelling van eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2005 van de Commissie wat officiële controles betreft.
Artikel 45 Maatregelen in gevallen waarin niet aan de voorschriften voor vers vlees wordt voldaan
De officiële dierenarts verklaart vers vlees ongeschikt voor menselijke consumptie indien het:
[…]
r) sporen van vervuiling of fecale of andere verontreiniging vertoont;
Artikel 46 Maatregelen in gevallen waarin niet aan de voorschriften voor goede hygiënische praktijken wordt voldaan
1. De bevoegde autoriteiten kunnen de exploitant van een levensmiddelenbedrijf opdragen onmiddellijk corrigerende maatregelen te nemen, met inbegrip van een vermindering van de snelheid van het slachten, indien dit in de volgende gevallen door de aanwezige ambtenaar noodzakelijk wordt geacht:
a. a) indien verontreinigingen aan de buitenkant van het karkas of in de lichaamsholten worden vastgesteld en de exploitant van een levensmiddelenbedrijf geen gepaste maatregelen neemt om de situatie te verhelpen, of
b) indien de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn dat goede hygiënische praktijken in gevaar worden gebracht.
2. In dergelijke gevallen verscherpen de bevoegde autoriteiten de keuringen totdat de exploitant van een levensmiddelenbedrijf het proces naar hun oordeel weer onder controle heeft.
Artikel 5.12. Bedrijven, inrichtingen en locaties
1. Onze Minister kan maatregelen treffen met betrekking tot bedrijven, inrichtingen of locaties die de gezondheid van mens of dier, of het welzijn van dieren in gevaar kunnen brengen en:
a. ten aanzien waarvan niet is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens een EU-verordening, EU-besluit of deze wet of ten aanzien waarvan dit wordt vermoed;
b. waar dieren of producten aanwezig zijn of zijn geweest ten aanzien waarvan niet is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens een EU-verordening, EU-besluit of deze wet of ten aanzien waarvan dit wordt vermoed.
2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, kunnen inhouden:
a. gehele of gedeeltelijke sluiting van de bedrijven, inrichtingen of locaties gedurende een door Onze Minister te bepalen periode;
b. schorsing of intrekking van een vergunning, erkenning, toestemming, toelating, registratie, bewijs van vakbekwaamheid, goedkeuring of certificering die bij of krachtens een EU-verordening, EU-besluit of deze wet aan de bedrijven, inrichtingen of locaties is verleend, en
c. een verplichting tot vaststelling van hygiëneprocedures of tot ander handelen of nalaten dat noodzakelijk is om de veiligheid van dieren en producten op het bedrijf, de inrichting of de locatie te waarborgen, dan wel om de bij of krachtens een EU-verordening, EU-besluit of deze wet gestelde regels inzake dierenwelzijn, volksgezondheid of diergezondheid op het bedrijf, de inrichting of de locatie na te komen.
Artikel 6.2. Strafbaarstelling overtredingen EU-verordeningen
1. Het is verboden in strijd te handelen met bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van EU-verordeningen betreffende onderwerpen waarop deze wet van toepassing is.
Artikel 6.3. Aanwijzing bevoegde instanties EU-verordeningen
[…]
2. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald is Onze Minister bevoegd de besluiten te nemen waartoe een voorschrift van een EU-verordening als bedoeld in artikel 6.2 een tot de overheid behorend orgaan of een persoon in dienst van de overheid, de opdracht geeft of de keuze laat.
Regeling dierlijke producten
Artikel 2.4. Verbodsbepalingen EU-verordeningen
1. Voorschriften van EU-verordeningen als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet zijn:
[…]
b.de artikelen 14, 17, eerste lid, 18 en 19 van verordening (EG) nr. 178/2002;
c. de artikelen 3 en 4, eerste, tweede en derde lid, 5, eerste lid, tweede lid, laatste alinea, en vierde lid, 6, tweede lid, laatste alinea, en derde lid, van verordening (EG) nr. 852/2004;
d. de artikelen 3 en 4, eerste tot en met vierde lid, 5 en 7, eerste lid, van verordening (EG) nr. 853/2004;
Algemene wet bestuursrecht
1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
1. Een bestuursorgaan kan een bericht dat tot een of meer geadresseerden is gericht, elektronisch verzenden voor zover de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.
Artikel 3:40
Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
1. De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
1. Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.