ECLI:NL:CBB:2024:62
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 februari 2024, betreft het een beroep van een onderneming tegen de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2021. De minister van Economische Zaken en Klimaat had de aanvraag afgewezen omdat de onderneming niet voldeed aan de vereisten van een omzetverlies van minimaal 20% ten opzichte van de referentieperiode en de vaste lasten van ten minste € 1.500,-. De onderneming stelde dat zij recht had op een afwijkende referentieperiode, maar het College oordeelde dat er geen sprake was van een nieuw gestarte onderneming, maar van de voortzetting van een bestaande onderneming. De minister had terecht Q1 van 2020 als referentieperiode gehanteerd, en de onderneming voldeed niet aan de subsidiecriteria. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.