Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2020 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats] , appellant
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
11 augustus 1998 een milieuvergunning verleend op grond waarvan 75 melk- en kalfkoeien en 85 stuks jongvee mochten worden gehouden. Op 30 augustus 2013 is een omgevingsvergunning verleend voor de verlenging van een bestaande ligboxenstal, het wijzigen van de indeling van de jongveestal en het aanbouwen van een werktuigenberging. Op grond van deze omgevingsvergunning mogen in de stallen 293 melk- en kalfkoeien en 193 stuks jongvee aanwezig zijn.
19 maart 2017 heeft de dierenarts van appellant verklaard dat hij vanaf 2012 op het bedrijf van appellant veel kalveren heeft onderzocht en behandeld voor mycoplasma (longontsteking).
31 maart 2017 en dus vóór de totstandkoming van het primaire besluit reeds door middel van een daartoe bestemd formulier met als vermelding ‘Ingezonden post bij fosfaatrechten en fosfaatreductie’ en een daarbij behorende bijlage erop heeft gewezen dat hij een aanvraag knelgevallenregeling wil doen vanwege de dierziekte op zijn bedrijf. Dit betekent dat verweerder de onrechtmatigheid van het (herroepen) primaire besluit wel kan worden aangerekend. Daarmee is aan de vereisten van artikel 7:15 van de Awb voldaan.
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het vervangingsbesluit gegrond;
- vernietigt het vervangingsbesluit;
- herroept het primaire besluit en stelt het fosfaatrecht van appellant vast op 8.297 kilogram;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde vervangingsbesluit besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,- aan appellant te vergoeden;