ECLI:NL:CBB:2019:5
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- E.R. Eggeraat
- I.M. Ludwig
- T.L. Fernig-Rocour
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de inbreuk op artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens door het fosfaatrechtenstelsel
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant, een melkveehouder, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van fosfaatrechten. De appellant had zijn varkenstak beëindigd en zijn melkveetak uitgebreid na het overlijden van zijn echtgenote. De minister had het fosfaatrecht van de appellant vastgesteld op 4.843 kilogram, maar de appellant stelde dat dit een zware financiële last met zich meebracht en dat het fosfaatrechtenstelsel inbreuk maakte op zijn eigendomsrecht zoals vastgelegd in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
De appellant voerde aan dat hij niet had kunnen voorzien dat het fosfaatrechtenstelsel zou worden ingevoerd en dat hij onomkeerbare investeringen had gedaan in de uitbreiding van zijn melkveetak. De minister daarentegen stelde dat de appellant geen bijzondere omstandigheden had aangetoond die hem anders zouden maken dan andere melkveehouders die ook hadden geïnvesteerd. Het College oordeelde dat de appellant, gezien zijn persoonlijke omstandigheden en de beëindiging van de varkenstak, niet volledig verantwoordelijk kon worden gehouden voor de voorzienbaarheid van het fosfaatrechtenstelsel.
Het College concludeerde dat er sprake was van een individuele en buitensporige last voor de appellant en dat de minister in zijn besluit niet voldoende rekening had gehouden met de bijzondere omstandigheden van de appellant. Het bestreden besluit werd vernietigd en de minister werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de appellant in zijn proceskosten werd vergoed.