Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 april 2019 op het hoger beroep van:
[naam 1] , te [plaats] , appellante
en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (minister),
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
overtreding: gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens:
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
groothandel: handel in diergeneesmiddelen met uitzondering van verstrekking aan eindgebruikers, waaronder houders van dieren;
kleinhandel: handel in diergeneesmiddelen met het oog op verstrekking aan eindgebruikers, waaronder het ter hand stellen aan personen die krachtens wettelijk voorschrift gerechtigd zijn een diergeneesmiddel toe te passen;
Een aanvraag van een vergunning voor groothandel in diergeneesmiddelen met betrekking tot het bezit van, handel in en verstrekking van diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 2.19, eerste lid, van de wet (Wet dieren, toevoeging College) wordt ingediend bij Onze Minister.
Beslissing
- herroept het primaire besluit voor zover daarbij is beslist dat een boete van
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van in totaal € 841,- aan appellante te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van appellante tot een bedrag van