Uitspraak
Datum uitspraak: 8 september 2023
BESTUURSRECHTSPRAAK
appellant,
voorzieningenrechter
griffier
Raad van State
Op 8 september 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de staatssecretaris op 3 januari 2023 niet in behandeling was genomen. De rechtbank had op 29 maart 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep en vroeg tevens om een voorlopige voorziening.
In de uitspraak van 8 september 2023 heeft de voorzieningenrechter de rechtsvraag over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Bulgarije behandeld. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken van 16 augustus 2023, waarin werd vastgesteld dat de staatssecretaris niet onterecht van dit beginsel uitging. De vreemdeling had betoogd dat hij in Bulgarije in detentie ernstig was mishandeld, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat er een reëel risico bestond op schending van zijn rechten na overdracht aan Bulgarije. Het beroep van de vreemdeling werd ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vreemdelingen om hun claims over mishandeling in detentie te onderbouwen met bewijs dat zij daadwerkelijk hebben geklaagd bij de autoriteiten in het betrokken land. De uitspraak is van belang voor de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel in asielzaken en de beoordeling van de risico's voor vreemdelingen bij terugkeer naar hun land van herkomst.