ECLI:NL:RBDHA:2024:10293
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Bulgarije en afhankelijkheidsrelatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, een Syrische nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland indiende op 2 december 2023. De Minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag, gezien het feit dat eiser eerder in Bulgarije een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat zijn asielaanvraag ten onrechte niet in behandeling is genomen en dat er redenen zijn om de aanvraag alsnog te beoordelen op basis van de Dublinverordening.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld, waaronder het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de afhankelijkheidsrelatie met zijn broertje die in Nederland verblijft. Eiser heeft documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn claims, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een afhankelijkheidsrelatie zoals bedoeld in artikel 16 van de Dublinverordening. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te worden genomen en dat het beroep ongegrond is.
De rechtbank heeft ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat de situatie van eiser niet vergelijkbaar is met de zaken waar hij naar verwees. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt.