ECLI:NL:RVS:2023:2880

Raad van State

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
202304210/1/V3 en 202304210/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en bevestiging uitspraak rechtbank inzake verblijfsvergunning asiel

Op 20 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 27 juni 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.P.M. Ngasirin, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 juli 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, waarbij de voorzieningenrechter oordeelde dat de rechtsvraag die aan de orde was eerder door de Afdeling is beantwoord. De vreemdeling had verwezen naar een AIDA-rapport over de opvangvoorzieningen in Spanje voor Dublinclaimanten, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit rapport geen wezenlijk ander beeld schetst dan eerder beschikbare landeninformatie.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het hoger beroep geen reden biedt om anders te oordelen dan in eerdere uitspraken. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd.

Uitspraak

202304210/1/V3 en 202304210/2/V3.
Datum uitspraak: 27 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­-Hertogenbosch, van 27 juni 2023 in zaak nr. NL23.12146 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 20 april 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 27 juni 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.P.M. Ngasirin, advocaat te Arnhem, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep gaat onder meer over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 8 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1481, over de opvangvoorzieningen in Spanje voor Dublinclaimanten). Hieraan voegt de Afdeling toe dat het door de vreemdeling aangehaalde AIDA-rapport "Country Report: Spanje. 2022 Update" geen wezenlijk ander beeld schetst van de situatie in Spanje voor Dublinclaimanten dan uit de landeninformatie volgt die al bij de uitspraak van 8 juli 2021 en bij de uitspraak van 27 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:364, is betrokken. Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
3.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. A Campo
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2023
907