ECLI:NL:RBDHA:2023:14422

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
NL23.21917
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft op 25 augustus 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde mr. B. de Haan en een tolk. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. E.G. Angela. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres, geboren in 1987 met de Russische nationaliteit, had op 5 februari 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De rechtbank stelt vast dat Spanje, waar eiseres eerder een visum had verkregen, verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres betoogt dat de opvangfaciliteiten in Spanje ondermaats zijn en dat verweerder daarom de aanvraag in behandeling moet nemen. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat er structurele tekortkomingen zijn in de Spaanse opvangvoorzieningen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat er geen sprake is van dergelijke tekortkomingen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiseres geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21917

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer] ,
(gemachtigde: mr. B. de Haan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.G. Angela).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 28 juli 2023 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 25 augustus 2023 op zitting behandeld, samen met haar verzoek om een voorlopige voorziening [1] . Eiseres is verschenen met haar gemachtigde en E.Y. Nizova als tolk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom Spanje op grond van de Dublinverordening [2] verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres, en waarom verweerder de aanvraag ook niet op grond van artikel 17, eerste lid van de Dublinverordening onverplicht in behandeling zou moeten nemen. De rechtbank zal hierna, aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden, uitleggen hoe zij tot haar oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
3. Eiseres is geboren op [datum] 1987 en heeft de Russische nationaliteit. Zij heeft op 5 februari 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland.
4. De Europese Unie heeft een gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt verweerder een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [3] In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan omdat de Spaanse autoriteiten eiseres een visum hebben verleend, geldig van 30 januari 2023 tot en met 1 maart 2023. Spanje heeft dit overnameverzoek aanvaard. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag niet in behandeling genomen.

Welke lidstaat is verantwoordelijk voor de asielaanvraag?

5. Tussen partijen is niet in geschil dat Spanje vanwege het verlenen van het visum in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
6. Eiseres stelt echter dat de opvangfaciliteiten in Spanje ondermaats zijn en dat verweerder daarom de asielaanvraag in behandeling moet nemen. Verweerder kan niet uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel dat Spanje zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiseres verwijst ter onderbouwing naar de brief van het landelijk bureau van VWN [4] van 13 april 2023, waarin wordt verwezen naar het AIDA [5] -rapport van 29 april 2022 en een rapport van het EASO [6] van december 2020. Verder zijn aangehaald het rapport van Human Rights Watch van 12 januari 2023, het jaarrapport van USDoS van 12 april 2022 en het jaarrapport van Amnesty International van 9 maart 2022.
Volgens het AIDA rapport is geen sprake van opvang die aan de minimumnormen voldoet en wordt gesproken van chronische tekortkomingen. Eiseres wordt gesterkt in die gedachte omdat de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Spanje is gestart over de kwaliteit van de opvang en van de asielprocedure. Hieruit blijkt dat deze problemen al jaren spelen en inmiddels zodanig zijn dat de Europese Commissie zich ermee is gaan bemoeien. Volgens eiseres heeft het daarom ook geen zin om een klacht in te dienen bij de Spaanse autoriteiten om de situatie in de opvang op korte termijn kan verbeteren.
7. Uitgangspunt is dat verweerder, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, er in het algemeen van mag uitgaan dat Spanje zijn internationale verplichtingen nakomt. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat in Spanje sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen die ernstige, op feiten berustende gronden vormen om aan te nemen dat hij een reëel risico zal lopen op een behandeling die in strijd is met artikel 4 van het Handvest [7] of artikel 3 van het EVRM [8] .
8. De rechtbank is van oordeel dat eiseres hier niet in is geslaagd. De Afdeling [9] heeft in haar uitspraak van 8 juli 2021 [10] geoordeeld dat geen sprake is van structurele tekortkomingen in de opvangvoorzieningen in Spanje en dat daarom ten aanzien van Spanje van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De Afdeling heeft dit onder meer bevestigd in haar uitspraken van 27 januari 2023 [11] , 24 juli 2023 [12] en 27 juli 2023 [13] . In de laatstgenoemde twee uitspraken heeft de Afdeling geoordeeld dat het door eiseres aangehaalde AIDA-rapport geen wezenlijk ander beeld schetst van de situatie in Spanje voor Dublinclaimanten dan uit de landeninformatie volgt die al bij voornoemde uitspraken van 8 juli 2021 en 27 januari 2023 is betrokken. Hetgeen eiseres verder heeft aangevoerd biedt geen reden om tot een ander oordeel te komen.
9. Dat de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Spanje is gestart wegens het niet volledig conform omzetten van alle bepalingen van de Opvangrichtlijn, leidt evenmin tot een ander oordeel. Deze procedure bevindt zich nog in een pril stadium, omdat de Europese Commissie de Spaanse autoriteiten de gelegenheid heeft gegeven om de gebrekkige implementatie van de Opvangrichtlijn te herstellen. Het starten van een inbreukprocedure is op zichzelf onvoldoende voor het oordeel dat ten aanzien van Spanje sprake is van structurele tekortkomingen in de opvangvoorzieningen. Bovendien heeft eiseres niet toegelicht welke Unierechtelijke opvangnormen door Spanje niet goed in het nationale recht zijn geïmplementeerd en welke uitwerking dit heeft voor de feitelijke situatie in de Spaanse opvangvoorzieningen. Dat volgens eiseres uit het AIDA-rapport al voldoende blijkt van de problemen in de Spaanse opvangvoorzieningen, volgt de rechtbank niet, omdat is geoordeeld dat geen sprake is van structurele tekortkomingen in de Spaanse opvangvoorzieningen. De Spaanse autoriteiten hebben het claimverzoek van eiseres uitdrukkelijk aanvaard en hebben daarmee gegarandeerd dat zij het asielverzoek van eiseres met inachtneming van hun internationale verplichtingen in behandeling zullen nemen. Bij eventuele problemen met het verkrijgen van opvang dient eiseres zich te wenden tot de Spaanse autoriteiten. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit in haar geval niet mogelijk is of dat dit niet doeltreffend zal zijn.
10. De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat verweerder zich deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat in haar geval ten aanzien van Spanje niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan.

Had verweerder de asielaanvraag onverplicht in behandeling moeten nemen?

11. Eiseres meent dat verweerder de behandeling van haar asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening onverplicht in behandeling moet nemen. Zij heeft ernstige psychische klachten waarvoor zij behandeling nodig heeft. En het niveau van de medische zorg in Spanje is niet hetzelfde als in Nederland.
11. In paragraaf C2/5 van de Vreemdelingencirculaire 2000 staat dat verweerder terughoudend gebruik maakt van de bevoegdheid om het verzoek om internationale bescherming te behandelen op grond van artikel 17, eerste en tweede lid, van de Dublinverordening. Verder staat er – voor zover van belang – dat verweerder de bevoegdheid in ieder geval gebruikt in de situatie dat bijzondere, individuele omstandigheden maken dat de overdracht van de vreemdeling aan de voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming verantwoordelijke lidstaat van een onevenredige hardheid getuigt. Gelet op de ruime mate van bestuurlijke vrijheid die verweerder heeft om deze hardheidsclausule toe te passen, toetst de rechtbank deze beslissing van verweerder terughoudend.
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom geen gebruik wordt gemaakt van de discretionaire bevoegdheid van artikel 17 van de Dublinverordening. Eiseres heeft pas in beroep onderbouwd dat zij medische klachten heeft waarvoor zij specialistische behandeling nodig heeft. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel mee brengt dat verweerder ervan uit mag gaan dat eiseres in Spanje medische zorg krijgt van een gelijkwaardig niveau als in Nederland, dan wel voldoet aan de internationale standaarden. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de medische behandeling die zij nodig heeft, niet in Spanje voorhanden is of dat deze voor haar in Spanje feitelijk niet toegankelijk zal zijn. Het door eiseres overgelegde AIDA-rapport biedt hiervoor onvoldoende concrete aanknopingspunten. Zo blijkt hieruit [14] dat asielzoekers in Spanje op grond van de Spaanse wetgeving volledige toegang hebben tot de publieke gezondheidszorg en dat zij ook in de praktijk adequate toegang hebben tot de gezondheidszorg. Verder heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat Nederland het meest geschikte land is voor haar behandeling. Daarbij heeft verweerder erop gewezen dat, als eiseres daarvoor toestemming geeft, er op grond van artikel 32 van de Dublinverordening een uitwisseling van haar medische gegevens kan plaatsvinden tussen Nederland en Spanje. De autoriteiten van
Spanje worden dan voor de overdracht over eventuele bijzondere medische
behoeften geïnformeerd.
14. Eiseres heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat er zich bijzondere, individuele omstandigheden voordoen die maken dat haar overdracht aan Spanje getuigt van een onevenredige hardheid op grond waarvan in redelijkheid niet van haar kan worden verlangd terug te keren naar Spanje. Haar stellingen dat zij moeilijk vrienden maakt en zij zich in Nederland veilig voelt en dat zij slecht tegen warmte kan zijn hiertoe onvoldoende.
14. Verweerder heeft dan ook geen aanleiding hoeven zien om eisers asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich te trekken. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.NL23.21917
2.Verordening (EU) nr. 604/2013
3.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000
4.Vluchtelingenwerk Nederland
5.Asylum Information Database “Country Report: Spain, 2022 Update”, van 11 april 2023
6.European Union Agency for Asylum
7.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
8.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
9.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
10.Vindplaats: ECLI:NL:RVS:2021:1481
11.Vindplaats: ECLI:NL:RVS:2023:364
12.Vindplaats: ECLI:NL:RVS:2023:2822
13.Vindplaats: ECLI:NL:RVS:2023:2880
14.Zie pagina 118-120 van het AIDA-rapport