Uitspraak
zaaknummer: NL23.33451
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 16 oktober 2023 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank houdt in deze zaak geen zitting, omdat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiser, die stelt de Soedanese nationaliteit te hebben, betoogt dat chronische tekortkomingen in de opvang in Spanje ertoe leiden dat niet van het interstatelijke vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Hij verwijst naar het AIDA-rapport 2022 van de Spaanse Ombudsman en de inbreukprocedure van de Europese Commissie tegen Spanje wegens het onvolledig implementeren van de Opvangrichtlijn. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van structurele tekortkomingen in de opvangvoorzieningen in Spanje. De rechtbank wijst erop dat de hoogste bestuursrechter in eerdere uitspraken heeft bevestigd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel nog steeds van toepassing is. Eiser heeft niet met concrete aanwijzingen aangetoond dat hij bij overdracht aan Spanje een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep kennelijk ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.