ECLI:NL:RVS:2016:2844
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- C.J. Borman
- B.P. Vermeulen
- A.B.M. Hent
- Rechtspraak.nl
Misbruik van recht in Wob-procedure door gemachtigde
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 september 2015. De zaak betreft een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) dat door [appellante] was ingediend via haar gemachtigde. De Afdeling oordeelt dat er sprake is van misbruik van recht, waarbij de gemachtigde van [appellante] de wettelijke bevoegdheid om een Wob-verzoek in te dienen en hoger beroep in te stellen, op onrechtmatige wijze heeft aangewend.
De minister van Veiligheid en Justitie, vertegenwoordigd door mr. J. Jansen en mr. H.O. Nieuwpoort, heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat de gemachtigde in deze zaak misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheden. De Afdeling heeft vastgesteld dat de gemachtigde in het verleden al veelvuldig betrokken is geweest bij soortgelijke Wob-procedures, waarbij hij op een manier heeft geprocedeerd die erop lijkt gericht te zijn om proceskostenvergoedingen te incasseren. Dit blijkt uit het hoge bedrag aan dwangsommen en proceskostenvergoedingen dat hij in de afgelopen jaren heeft ontvangen.
De Afdeling heeft ook opgemerkt dat de verzoeken die door de gemachtigde zijn ingediend vaak onduidelijk zijn en dat er geen specifieke machtigingen zijn overgelegd. Dit alles heeft geleid tot de conclusie dat het hoger beroep van [appellante] niet-ontvankelijk is verklaard, omdat de procedure niet op een rechtmatige wijze is gevoerd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor zorgvuldigheid en transparantie in Wob-procedures, vooral wanneer deze door gemachtigden worden ingediend.