ECLI:NL:RBZWB:2025:4544
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Teruggaaf van dividendbelasting aan buitenlandse beleggingsfondsen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2025 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers 24/7989 en 24/7990, waarin belanghebbende, een buitenlandse beleggingsinstelling uit het Verenigd Koninkrijk, beroep heeft aangetekend tegen de afwijzing van de inspecteur van de belastingdienst om teruggaaf van dividendbelasting over de jaren 2020 en 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur terecht geen teruggaven heeft verleend, omdat de belanghebbende niet voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld in de wetgeving omtrent dividendbelasting en het Unierecht. De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad en het Gerechtshof, waarin is vastgesteld dat buitenlandse beleggingsinstellingen niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling van de afdrachtvermindering. De rechtbank heeft ook overwogen dat zelfs als er sprake zou zijn van een ongerechtvaardigde belemmering van het vrije verkeer van kapitaal, dit de belanghebbende niet zou baten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de beroepen ongegrond zijn en dat belanghebbende geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting of vergoeding van rente over de ingehouden dividendbelasting. De uitspraak is openbaar gemaakt op 14 juli 2025.