Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid).
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
Handelsinkoopwaarde (beschadigd) gebaseerd op de voornoemde referentievoertuigen onder aftrek van een gangbare marge bij importvoertuigen en een redelijk deel van de reparatiekosten.’
het interieur vervuild is;
er geen sprake is van schade aan onderdelen, dan wel dat er sprake is van gebruikssporen, behorend bij een auto met dezelfde leeftijd en kilometerstand, en daarom niet als schade kunnen worden aangemerkt;
onderdelen reeds vervangen en/of hersteld zijn;
onderdelen op basis van reparatielogica worden afgewezen.”
Overwegingen
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot € 13.458 en de daarmee samenhangende belastingrentebeschikking dienovereenkomstig;
- veroordeelt de inspecteur tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 300;
- veroordeelt de Staat tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 200;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 184 aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 2.998 aan proceskosten aan belanghebbende.