ECLI:NL:RBZWB:2024:7799
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van teruggaafverzoeken dividendbelasting door buitenlandse beleggingsinstelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2024, met zaaknummers 23/12051 en 23/12052, heeft de rechtbank geoordeeld over de afwijzing van teruggaafverzoeken van dividendbelasting door een buitenlandse beleggingsinstelling. De belanghebbende, gevestigd in Duitsland, had beroep ingesteld tegen de beslissingen van de inspecteur van de belastingdienst, die op 20 november 2023 de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting over de jaren 2018 en 2019 had afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur geen gebruik heeft gemaakt van het recht om op zitting te worden gehoord, en dat de rechtbank geen reactie heeft ontvangen van de belanghebbende op haar verzoeken om een zitting te houden.
De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat de afwijzing van de teruggaafverzoeken terecht is. De belanghebbende stelde dat zij recht had op teruggaaf op basis van het Unierecht, omdat zij vergelijkbaar zou zijn met een fiscale beleggingsinstelling (fbi). De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Hoge Raad eerder heeft beslist dat buitenlandse beleggingsinstellingen niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op basis van de regeling van de afdrachtvermindering, en dat de argumenten van de belanghebbende niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen.
De rechtbank heeft verder opgemerkt dat zelfs als er sprake zou zijn van een ongerechtvaardigde belemmering van het vrije verkeer van kapitaal, dit de belanghebbende niet zou baten. De rechtbank heeft ook de stelling van de belanghebbende over verboden staatssteun aan binnenlandse beleggingsfondsen verworpen, en geconcludeerd dat de uitvoering van rechtspraak niet kan worden aangemerkt als een steunmaatregel van de Staat. Uiteindelijk heeft de rechtbank de beroepen van de belanghebbende ongegrond verklaard, wat betekent dat de belanghebbende geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting of vergoeding van proceskosten.