Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
Bruto resultaat uit werkzaamheden
Lagere kosten
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
- verklaart het beroep met betrekking tot de aanslag IB/PVV en de verzuimboete voor het jaar 2014 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar met betrekking tot de aanslag IB/PVV en de verzuimboete voor het jaar 2014;
- vermindert de aanslag IB/PVV voor het jaar 2014 tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 149.937 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.142;
- vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- vernietigt de verzuimboete;
- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 2.115,40;
- veroordeelt de Minister tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 384,60;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.266;
- bepaalt dat de inspecteur een bedrag van € 48 aan griffierecht aan belanghebbende vergoedt;
- beslist dat, indien het griffierecht, de proceskostenvergoeding en/of de immateriële schadevergoeding niet tijdig worden vergoed, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.