Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
21 mei 2019
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
“ST. BEDR. PENS. LANDBOUW (…), [maand en jaar], [b-straat] 1 BEDR.PENSIOENFONDS V.D. LANDBOUW”. Vanaf 1 juli 2009 heeft belanghebbende steeds ter zake daarvan een bedrag van € 892,50 overgemaakt. In de betalingen of ontvangsten van en op deze bankrekening werd verder verschillende malen verwezen naar een Nederlands adres, bijvoorbeeld:
[X] e/o [F] [b-straat] 1 [H] (…)”.
“ [T] B V, ordernummer: 04-4979, dd.11-07-08 – [X] [b-straat] 1 te [H] ”.
“STENA LINE UK CALLCENTRE HOLYHEAD UK”.
“STENA LINE STENA BRITTANICA, HOEK VAN HOLLAND”;
“STENA LINE UK INTERNET HOLYHEAD UK”.
[f-straat] [M] GROOT BRITTANNIE”. Vóór het opleggen van deze navorderingsaanslag heeft de Inspecteur met dagtekening 28 november 2014 aan belanghebbende een aankondigingsbrief verstuurd aan het adres [b-straat] 1 te [H] .
[f-straat] [M] GROOT BRITTANNIE”. Vóór het opleggen van deze navorderingsaanslag heeft de Inspecteur met dagtekening 28 november 2014 aan belanghebbende een aankondigingsbrief gestuurd naar zowel het adres [b-straat] 1 te [H] als het adres “ [f-straat] , [M] , [N] ”. Belanghebbendes gemachtigde heeft bij brief van 16 juni 2015, ontvangen door de Inspecteur op 17 juni 2015, bezwaar gemaakt. In zijn bezwaarschrift schrijft belanghebbendes gemachtigde onder meer:
Hierbij verzoek ik u mij kopieën te verstrekken van alle afschriften uit de periode 2006 tot heden van de volgende rekening:
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
Het heeft derhalve drie jaar en bijna drie maanden geduurd tot de uitspraak van de Rechtbank. In de (feitelijke) complexiteit van de zaken ziet ook het Hof een rechtvaardiging voor een verlenging van de redelijke termijn met twee jaren, zodat van overschrijding daarvan geen sprake is. Ook de behandelingsduur bij het Hof leidt om dezelfde reden niet tot overschrijding van de redelijke termijn. Het Hof wijst het verzoek om vergoeding van immateriële schade derhalve integraal af.
5.Proceskosten en griffierecht
6.Beslissing
21 mei 2019in het openbaar uitgesproken.