Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats 1], belanghebbende,
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
“3. De bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag vervalt door verloop van vijf jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. (…)
4. Indien te weinig belasting is geheven over een bestanddeel van het voorwerp van enige belasting dat in het buitenland wordt gehouden of is opgekomen, vervalt, in afwijking in zoverre van het derde lid, eerste volzin, de bevoegdheid tot navorderen door verloop van twaalf jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan.”
- belanghebbende stond in 2008 in de BRP ingeschreven op een Nederlands adres;
- belanghebbende heeft zijn aangifte IB/PVV 2008 als binnenlands belastingplichtige gedaan;
- belanghebbende heeft in de aangifte IB/PVV 2008 vermeld dat zijn hoofdverblijf in Nederland is gelegen;
- belanghebbende is in 2008 in loondienst werkzaam geweest voor een Nederlandse inhoudingsplichtige, namelijk [B.V. 2];
- belanghebbende is voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet in Nederland verzekerd;
- belanghebbende is in 2009 maar voor een korte periode op een adres in [plaats 3] ingeschreven;
- in de overeenkomst tussen [B.V. ] en [B.V. 1] is opgenomen dat belanghebbende gedurende zijn werkzaamheden in [plaats 3] verblijft in een guesthouse.