Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
,ontvangen bij de rechtbank op 20 december 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.
2.Feiten
F. van Lanschot (Bankiers) Luxembourg S.A.”(verder ook: de renseignementen)
.De bijlage B.9. betreft een adressenlijst. Voorzover te dezen van belang bevatten de bijlagen B.1., B.2. en B.6. respectievelijk de volgende gegevens:
Van Lanschot Bankiers (Luxembourg) SA Boulevard Prince Henri, 3 L-2016 Luxembourg, date: 9/05/96 prog: FVLR102J page: 13, portfolio evaluation
“Voor de jaren na 1995 die in deze kennisgeving niet zijn opgenomen zal ik op een later moment aanslagen en navorderingsaanslagen opleggen indien de mij bekende feiten niet wijzigen.”De inspecteur heeft belanghebbenden in deze brief in de gelegenheid gesteld om vóór 7 december 2007 schriftelijk te reageren en – indien gewenst – vóór genoemde termijn een afspraak te maken voor een mondelinge toelichting. De gemachtigde heeft namens de echtgenoot bij brief van 5 december 2007 hierop gereageerd met de mededeling dat de echtgenoot vooralsnog niet in staat is op het voornemen tot het opleggen van een navorderingsaanslag te reageren. Hij heeft daarin zijn verzoek om informatie herhaald. Door of namens belanghebbende is niet op de brief van de inspecteur gereageerd.
“Kennisgeving navordering en boete”betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV 1996 tot en met 2001, IB/PVV 2003 tot en met 2005 en VB 1997 tot en met 2000 gezonden. De navorderingsaanslagen en beschikkingen heffingsrente en boete zijn opgelegd met dagtekening 29 november 2008 aan de echtgenoot, en met de dagtekeningen 30 januari 2009 en 3 februari 2009 aan belanghebbende. Bij brief van 16 februari 2009 heeft de gemachtigde tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 2001, 2003 tot en met 2005 pro-forma bezwaar gemaakt. Hij heeft daarbij de inspecteur verzocht om uitstel voor het indienen van de gronden van het bezwaar totdat onherroepelijk uitspraak is gedaan “
in het hoogste resort in het Rekeningenproject Bank Zonder Naam“.
“informatie met betrekking tot de uitspraak op bezwaar”betreffende belanghebbende gezonden aan de gemachtigde. Daarin bevestigt de inspecteur dat de gemachtigde op 19 september 2011 telefonisch heeft aangegeven op dat moment geen aanleiding te zien om gehoord te willen worden.
“Kennisgeving uitspraak en uitspraak op de bezwaarschriften”gezonden. De brief is voorzien van een rechtsmiddelverwijzing. De verminderingsbeschikkingen zijn gedagtekend 15 januari 2014.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
[X - Y]” - vergeleken met de gegevens in het systeem Beheer van Relaties (hierna: BVR), waarin gegevens zijn opgenomen die afkomstig zijn van de gemeentelijke basisadministratie. Uit de door de inspecteur overgelegde schermprints van de in het BVR-systeem opgenomen personen blijkt dat er slechts één echtpaar voorkomt met de achternamencombinatie “
[X]” en “
[Y]”; deze unieke ‘
hit’betreft belanghebbende en haar echtgenoot.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot het vergoeden van de immateriële schade aan belanghebbende van € 750.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: