ECLI:NL:CRVB:2013:2851
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- W.F. Claessens
- W.H. Bel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak over dwangsom bij niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo (appellant) en een betrokkene die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en later een inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ). Appellant had op 22 december 2010 de inkomensvoorziening van betrokkene ingetrokken en kosten teruggevorderd. Betrokkene maakte bezwaar tegen dit besluit en stelde appellant in gebreke wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar. De rechtbank had in een eerdere uitspraak vastgesteld dat appellant een dwangsom had verbeurd, maar appellant ging hiertegen in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de ingebrekestelling van betrokkene niet voldeed aan de voorwaarden van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat deze was gedaan voordat de beslistermijn was verstreken. De Raad concludeerde dat appellant geen dwangsom verschuldigd was, omdat de ingebrekestelling pas geldig was na het verstrijken van de beslistermijn. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant gegrond. De Raad benadrukte dat de aanvrager het bestuursorgaan schriftelijk in gebreke moet stellen nadat de termijn voor het nemen van een beslissing is verstreken, en dat de ingebrekestelling van 30 mei 2011 niet aan deze voorwaarde voldeed. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van de dwangsomregeling in bestuursrechtelijke procedures.