ECLI:NL:RBOVE:2025:1195

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
08.250945-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld tijdens woningoverval

Op 4 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van een woningoverval. De overval vond plaats op 12 december 2023 in Epe, waarbij de bewoners, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], met geweld en bedreiging werden overvallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij de overval, waarbij een bedrag van € 5.000 en sieraden werden gestolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en schadevergoedingen van in totaal € 76.270,31 aan de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten op een nauwe en bewuste wijze hebben samengewerkt, waarbij zij een rol hebben gespeeld in zowel de voorbereiding als de uitvoering van de overval. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.250945-24 (P)
Datum vonnis: 4 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ),
nu verblijvende in de [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 3 februari 2025, 4 februari 2025, 5 februari 2025 en 4 maart 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. O.E. de Jong, advocaat in 's-Gravenhage, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voorgedragen slachtofferverklaringen en wat namens hen door mr. J.L. van Schoonhoven, advocaat in Heerde, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

Verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen op 12 december 2023 betrokken is geweest bij een woningoverval in de nachtelijk uren in Epe, waarbij geweld is gebruikt tegen de bewoners van de woning [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De vraag die de rechtbank in verband hiermee heeft te beantwoorden is of sprake is van medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 12 december 2023 te Epe, omstreeks 03.15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (aan de [adres 1] ),tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (ongeveer) 5000 euro, althans een hoeveelheid geld, en/of een aantal sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ,gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door de woning en/of (vervolgens) de slaapkamer van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] binnen te dringen en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] met kracht tegen het hoofd en/of lichaam te slaan en/of te stompen en/of de keel/mond van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] dicht te drukken en/of (met) een mes/schroevendraaier, althans enig voorwerp, op de keel van die [slachtoffer 2] te drukken/zetten en/of de handen en/of voeten van die [slachtoffer 1] met tape vast te binden en/of tape over de mond van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te plakken.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Op 16 oktober 2023 heeft in Kampen een woningoverval plaatsgevonden, waarbij de bewoner van de woning, [slachtoffer 3] , door geweld om het leven is gekomen. In het strafrechtelijk onderzoek naar deze overval en de dood van [slachtoffer 3] zijn op enig moment onder meer [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] als verdachten in beeld gekomen. [medeverdachte 1] was de initiator en kwam met de tip dat er geld in de woning aanwezig zou zijn. [medeverdachte 1] had contact met [medeverdachte 2] die vervolgens weer contact had met [medeverdachte 3] om uitvoerders voor de overval te regelen. Dit betrof onder meer [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zijn voor dit feitencomplex bij vonnissen van de rechtbank Overijssel van 4 maart 2025 veroordeeld. Gedurende het strafrechtelijk onderzoek naar de woningoverval in Kampen is gebleken dat deze verdachten ook betrokken zijn geweest bij een woningoverval in Epe die nadien heeft plaatsgevonden. Bij dit onderzoek is ook [verdachte] als verdachte naar voren gekomen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde (medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld) wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs integraal van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
[verdachte] wordt verweten dat hij zich samen met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] ,
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] schuldig heeft gemaakt aan het hem ten laste gelegde feit. Voor de leesbaarheid van het vonnis worden de verdachten hierna bij de bespreking van de bewijsmiddelen en de strafmaat met hun achternamen aangeduid.
De rechtbank komt op grond van redengevende feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De feiten en omstandigheden
Op 12 december 2023 komt om 03:29 uur bij de politie de 112-melding binnen dat een woningoverval heeft plaatsgevonden aan de [adres 1] . De heer [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) en zijn vrouw [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) zijn ’s nachts op een gewelddadige wijze door meerdere personen in de slaapkamer van hun woning overvallen en raakten daarbij gewond. [2] De politie gaat ter plaatse.
De voordeur van de woning wordt door [slachtoffer 1] opengedaan, die een bebloed gezicht heeft, evenals een gezwollen bovenlip en schaafplekken in zijn gezicht. [slachtoffer 1] vertelt dat de daders via de achterzijde van de woning zijn weggevlucht. [slachtoffer 2] is op dat moment nog op de bovenverdieping en zit huilend op een bureaustoel. Zij heeft letsel in haar gezicht; gezwollen ogen en een gezwollen bovenlip, een blauw oog en schaafplekken. In de woning is vervolgens sporenonderzoek verricht. Aan de achterzijde van de woning blijkt een raam geforceerd. Een deel van het houten kozijn, daar waar de sluitkommen zich bevinden, is afgebroken. De bovenverdieping (het kantoor/de werkkamer en de slaapkamer) blijken te zijn doorzocht. Kasten en lades staan open en er liggen allerlei spullen, waaronder stukken duct tape, op de grond. Op onder meer de nachtkasjes en het bed op de slaapkamer zitten bloedsporen. [3] Met behulp van een speurhond zijn buiten in de struiken, ter hoogte van een nabijgelegen perceel, twee koevoeten aangetroffen. [4] Uit werktuigsporenonderzoek volgt dat de beschadigingen aan het raam aan de achterzijde van de woning hiermee zijn veroorzaakt. [5] Verder is op de slaapkamer een schroevendraaier aangetroffen, die daar vóór de woningoverval niet lag en die niet van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is. [6]
De aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
[slachtoffer 1] verklaart in zijn aangifte dat hij omstreeks 03:15 uur wakker werd van gestommel in de woning. Kort daarna kwamen mannen, gekleed in zwart, met bivakmutsen op en handschoenen aan, de slaapkamer binnen. [slachtoffer 1] spreekt over vier daders.
De eerste dader trekt hem op het bed en slaat hem met kracht, met meerdere vuistslagen, op zijn gezicht. Deze man blijft roepen “waar is de kluis, waar is het geld”. De tweede dader werpt zich op zijn vrouw, pakt haar vast en slaat haar. De derde dader heeft een rol tape en zegt “plakken, plakken”. De handen en voeten van [slachtoffer 1] worden vastgebonden met tape en hij krijgt een stuk tape op zijn mond. Daarvoor drukt een van de daders een hand op zijn mond. De vierde dader blijft op de overloop staan, spreekt luid en zegt wat de anderen moeten doen. Als [slachtoffer 1] zijn handen probeert los te maken, krijgt hij gelijk weer een aantal vuistslagen tegen zijn hoofd. [slachtoffer 1] is bang dat de mannen hem doodslaan en doet alsof hij bewusteloos is. Ondertussen hoort hij zijn vrouw gillen en kan hij alleen maar toekijken als zij wordt geslagen, gekneveld en haar mond wordt afgeplakt. [slachtoffer 2] zegt dat er geld in een lade ligt, op het kantoortje, en wijst daar een enveloppe met € 5.000,-- aan contant geld aan. De mannen nemen dit geld mee. Ook nemen zij een aantal sieraden, die in het nachtkastje van [slachtoffer 2] liggen, mee. [7]
[slachtoffer 2] verklaart in haar aangifte dat zij slaapt en dat haar man, [slachtoffer 1] , haar wakker maakt omdat hij gestommel in de woning hoort. Zij hoort de deur van de slaapkamer opengaan en gilt en krijst hard. [slachtoffer 2] voelt dat er gelijk met een hand op haar mond en neus wordt gedrukt. Deze hand drukt zodanig dat zij geen lucht meer binnenkrijgt. [slachtoffer 2] probeert de hand voor haar neus en mond weg te krijgen, maar voelt dan iets scherps tegen haar keel, net onder haar strottenhoofd. Als zij dit voorwerp probeert weg te pakken, voelt zij het voorwerp weer tegen haar hals. In een schim ziet zij dat dit een zilverkleurig voorwerp is. Dat voorwerp is plat en rond aan de bovenkant. Omdat op de slaapkamer een “vreemde” schroevendraaier is aangetroffen, acht de rechtbank het aannemelijk dat genoemd voorwerp een schroevendraaier betreft. [slachtoffer 2] verklaart verder dat de man een bivakmuts op heeft en handschoenen draagt. [slachtoffer 2] wordt hard geslagen op haar ogen en ook meermalen op haar hoofd. De overvallers roepen “waar is de kluis”. [slachtoffer 2] hoort haar man daarop zeggen dat er geen kluis is. Daarna vragen de overvallers aan haar “waar ligt het geld”. [slachtoffer 2] voelt dat er tape over haar mond wordt geplakt en dat er nog meer tape om haar hoofd wordt gewikkeld. Zij wijst vervolgens naar het kantoor, wordt daarop losgelaten en moet aanwijzen waar het geld ligt. [slachtoffer 2] loopt naar het kantoor en opent een la van het bureau. Een van de mannen pakt het geld uit die lade. Daarna hoort zij haar man zeggen dat de overvallers naar beneden lopen. Hoe de overvallers precies zijn weggegaan, weet [slachtoffer 2] niet meer. De overvallers hebben naast geld ook een zwart sieradenkistje met een aantal sieraden meegenomen. [slachtoffer 2] kan zich drie mannen herinneren. Of er een vierde man op de overloop heeft gestaan, zoals [slachtoffer 1] heeft verklaard, kan zij zich niet herinneren. Wel weet zij dat twee mannen zich met haar man bezighielden en één man met haar. [8]
De letselbeschrijvingen van de forensisch arts
Een forensisch arts constateert dat [slachtoffer 1] over zijn gehele lichaam diverse (onderhuidse) bloeduitstortingen heeft, die ontstaan zijn door een uitwendig inwerkende, mechanisch botsende dan wel samendrukkende kracht met of door een stomp (deel van een) voorwerp of als gevolg van een botsing met een oppervlak. Daarnaast heeft hij letsel in de vorm van een tand door de lip met een bloeduitstorting. Dit letsel is ontstaan door de uitoefening van een stompende kracht op de lip. Door de botsing perforeert de tand de lip. Verder heeft [slachtoffer 1] over zijn gehele lichaam kras- en schaafwonden. Deze wonden ontstaan door met een ruw voorwerp over de huid te bewegen of met de huid over een ruw oppervlak te bewegen. [9] Ook [slachtoffer 2] heeft letsel aan haar hoofd in de vorm van (onderhuidse) bloeduitstortingen. Daarnaast is sprake van een roodverkleuring van de huid bij haar mond, wat volgens de forensisch arts is ontstaan door externe fysische factoren, zoals druk op de huid als gevolg van stomp botsend geweld. Ook heeft [slachtoffer 2] letsel aan haar bovenlichaam, armen en benen, in de vorm van bloeduitstortingen en huiddoorbrekingen. [10] In het ziekenhuis wordt bij haar een hersenschudding en een gebroken oogkas vastgesteld. [11]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vast dat de woning (en vervolgens de slaapkamer) aan de [adres 1] op 12 december 2023 omstreeks 03:15 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door ten minste drie mannen is binnengedrongen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn gedurende de woningoverval met fors geweld belaagd. Er is met kracht tegen het hoofd en het lichaam geslagen en gestompt, de keel/de mond van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is dichtgedrukt en er is een schroevendraaier op de keel van [slachtoffer 2] gedrukt/gezet. Ook zijn de handen en voeten van [slachtoffer 1] met duct tape vastgebonden en is tape over de mond van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geplakt. De overvallers communiceerden onderling over het afplakken van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Eén van de mannen had de leiding en zei wat de anderen moesten doen. Bij de woningoverval is € 5.000,-- aan contant geld en een aantal sieraden buit gemaakt.
De resultaten van DNA-onderzoek
Uit het procesdossier volgt dat forensisch onderzoek aan de hand van bemonsteringen nauwelijks sporen heeft opgeleverd. De rechtbank acht het aannemelijk dat de reden daartoe is dat de daders van de woningoverval handschoenen droegen. Ondanks dat, is van de in de woning, links van het bed, aangetroffen duct tape (AAOB9477NL#02, aan de rugzijde van een uiteinde van de tape) een bemonstering genomen waaruit een DNA-mengprofiel is verkregen met onder andere het DNA-profiel van [medeverdachte 3] . Het DNA-mengprofiel uit bemonstering AAOB9477NL#02 is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 3] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van een willekeurig (ander) onbekend gebleven persoon. [12]
De overige resultaten
[slachtoffer 1] verklaart dat hij een niet-pluis gevoel heeft bij zijn schoonzus [naam 1] , de zus van zijn vrouw. Sinds de zomer van 2023 stelt zij vragen, onder andere of [slachtoffer 1] een kluis heeft. [13] De dochter van [naam 1] , [naam 2] , verklaart dat haar moeder haar een dag vóór de overval heeft gebeld met de vraag of er camera’s rondom de woning aan de [adres 1] hangen. Ook vraagt [naam 1] een dag na de overval, om 09:15 uur, aan haar dochter hoeveel geld is weggenomen en of er sieraden zijn gepakt. Dit vindt [naam 2] raar, want volgens haar was toen nog niet bekend dat er geld en sieraden waren weggenomen. [14]
[naam 1] was destijds werkzaam bij [bedrijf 1] en [bedrijf 2] in [vestigingsplaats] . [medeverdachte 1] was de eigenaar van deze bedrijven. [15] Op 2 december 2023, voorafgaand aan de woningoverval, stuurt [naam 1] in een WhatsApp-gesprek met [medeverdachte 1] een foto van [slachtoffer 1] . Ook na de woningoverval, op 14 december 2023, stuurt zij foto’s naar [medeverdachte 1] . Het zijn foto’s van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , waarop te zien is dat zij zichtbaar letsel hebben. [16] [naam 1] verklaart dat zij genoemde foto’s naar [medeverdachte 1] heeft gestuurd, omdat zij zelf van slag was en hij (lees: [medeverdachte 1] ) haar had gesteund. [17]
Op 28 december 2023 doorzoekt de politie het bedrijfspand aan de [adres 2] . [18] In een ruimte met een bureau en daarop twee monitoren, wordt onder een muismat een papier met handgeschreven aantekeningen aangetroffen. Het betreft een blaadje, afkomstig van een notitieblok, met daarop geschreven het adres [adres 1] . Onder het adres staat een plattegrond van de woning weergegeven. De plattegrond maakt inzichtelijk waar het kantoor en de slaapkamer is. Ook wordt op de plattegrond aangegeven wat “voor” en “achter” is en dat er een ringdeurbel aanwezig is. Verder staat op het notitieblaadje geschreven: “trap omhoog, deur rechtvoor kantoor”. [19] Dit komt overeen met de beschrijving die [slachtoffer 2] van haar woning geeft en de wijze waarop je vanaf de benedenverdieping via de trap in het kantoor op de bovenverdieping komt. [20] De ruimte met het bureau met daarop de monitoren betreft het kantoor van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] en [naam 1] verklaren dat dit de vaste werkplek van [medeverdachte 1] is. [21] Op het notitieblaadje worden op vijf plekken dactyloscopische sporen aangetroffen die overeenkomen met de vingerafdrukken van [medeverdachte 1] . [22] Bovendien concludeert een handschriftdeskundige dat het veel waarschijnlijker is dat het handschrift op het notitieblaadje door [medeverdachte 1] is vervaardigd, dan dat het handschrift op het blaadje door een willekeurig ander persoon is vervaardigd. [23]
[medeverdachte 2] verklaart op 29 augustus 2024 bij de politie dat hij de informatie over “de klus” in Epe van [medeverdachte 1] heeft ontvangen. [medeverdachte 2] heeft ook het adres van dat huis van [medeverdachte 1] gekregen. Er zouden een man en een vrouw wonen. Genoemd notitieblaadje dat in het kantoor van [medeverdachte 1] is aangetroffen, wordt door [medeverdachte 2] herkend. Volgens hem heeft [medeverdachte 1] die tekening gemaakt en aan hem laten zien. Dit was op zijn kantoor, een paar dagen voor “de klus”. [medeverdachte 1] zei toen dat er een kluis was in de kantoorkamer boven. Het was een hoekhuis en hij wist precies waar de kluis was. Het plan was dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 3] weer zou regelen, omdat “de vorige klus” (lees: de woningoverval op [slachtoffer 3] ) slecht was. [24] De informatie over de kluis had [medeverdachte 1] volgens [medeverdachte 2] van “de schoonzus” gehoord, zo heeft [medeverdachte 2] op 18 juli 2024 verklaard. De afspraak over de te verdelen buit was volgens [medeverdachte 2] hetzelfde als bij de woningoverval in Kampen: vijf tot tien procent. [25]
De voorbereiding van de woningoverval
In de telefoon van [medeverdachte 3] staat het telefoonnummer van [medeverdachte 2] opgeslagen met de naam “ [alias 1] ”. Het telefoonnummer van [medeverdachte 3] is in de telefoon van [medeverdachte 2] opgeslagen met de naam “ [alias 2] ”. [26] [medeverdachte 2] heeft op 1 december 2023 contact met [medeverdachte 3] en appt aan hem: “Ik kan je niet met zekerheid zeggen dat het makkelijk is, want er valt veel te zien en er zijn veel buren”. De dag erna, op 2 december 2023, stuurt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] : “Luister, ik geef jullie zelf geld voor brandstof, zodat jullie naar het klusje kunnen kijken, of jullie gaan ja of nee/of jullie het doen of niet”. [27] [verdachte] maakt gebruik van de telefoonnummers ( [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] ). [28] Hij appt op 2 december 2023 naar [medeverdachte 3] : “Laat het me weten. Anders gaan we met mijn vervoersmiddel”. [29] De telefoon van [verdachte] straalt op die dag zendmasten aan in Schiedam om 17:48 uur, Rotterdam om 18:14 uur, Capelle aan den IJssel om 18:31 uur, Wezep om 19:54 uur, Utrecht om 21:30 uur, Rotterdam om 22:27 uur en Schiedam om 23:23 uur. Daarnaast straalt de telefoon van [medeverdachte 3] die dag de volgende zendmasten aan: Capelle aan den IJssel om 18:25 uur, Amersfoort om 19:21 uur, Wezep om 19:54 uur, Zwolle om 20:09 uur, Hattem om 20:19 uur, Epe van 20:29 uur tot en met 20:47 uur, Amersfoort om 21:15 uur, Utrecht om 21:30 uur en Capelle aan den IJssel om 22:13 uur. Het verblijfsadres van [verdachte] is in [plaats 1] , bij zijn vriendin, en hij maakt gebruik van haar blauwe Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] . Uit ANPR-registraties van deze auto volgt dat deze auto op 2 december 2023 om 19:23 uur langs de A28 bij Amersfoort-Noord wordt geregistreerd, om 20:16 uur bij Zwolle-Zuid en om 21:15 uur wederom bij Amersfoort-Noord. [30]
Om 18:14 uur stuurt [medeverdachte 2] een WhatsApp-bericht naar [medeverdachte 3] : “Laat me weten wanneer jullie onderweg zijn”. Daarna om 18:24 uur stuurt hij: “Floresstraat”. [31] De telefoon van [medeverdachte 3] straalt die avond tussen 20:06 uur en 20:12 uur een zendmast aan ter hoogte van de McDonald’s in Zwolle-Noord, gevestigd aan de Floresstraat. [32] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij een paar dagen voor de klus met [medeverdachte 3] heeft afgesproken, bij de McDonald’s. [medeverdachte 3] kwam toen daar, op 2 december 2023, bij hem in de auto zitten. [33] Om 18:44 uur wordt in de telefoon van [medeverdachte 2] gezocht naar de route vanaf zijn woonadres naar de [adres 1] . In de telefoon wordt ook een afbeelding van de plaats delict teruggevonden. [34]
Het is niet alleen de telefoon van [medeverdachte 3] die daarna een zendmast in Epe aanstraalt, in zijn telefoon wordt ook via Google Maps genavigeerd naar [adres 1] . Uit locatiegegevens van zijn telefoon volgt dat deze tussen 20:36 uur en 20:48 uur in de directe nabijheid van de plaats delict, de [adres 1] , in Epe is. [35] Ook de telefoon van [verdachte] straalt die avond tussen 20:43 uur en 20:49 uur aan op zendmasten in Epe. [36]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vast dat [medeverdachte 3] en [verdachte] op 2 december 2023 samen in Zwolle zijn geweest voor een overleg tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en daarna samen voor een voorverkenning naar de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan de [adres 1] zijn geweest.
In een afgeluisterd telefoongesprek van 8 december 2023 zegt [medeverdachte 3] tegen een ander persoon dat ze “ [alias 1] ” (lees: [medeverdachte 2] ) moeten connecten, “helemaal gas” en “er is het een en ander”. “ [alias 1] ” had “ [alias 3] ” geconnect. Als de andere persoon aan [medeverdachte 3] vraagt “ [alias 1] ?”, reageert [medeverdachte 3] : “Van de oostkant, die aan jou en een intussen overledene ding gaf”. Ook zegt [medeverdachte 3] : “Deze man heeft twee makkelijke dingen swa”, “ik wacht op je broer” en “kom niet vermoeid”. [37] Uit telefoongegevens van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] volgt dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] die dag veelvuldig telefonisch contact hebben met elkaar, evenals [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [38]
De volgende dag, op 9 december 2023, maakt de telefoon van [medeverdachte 3] blijkens zendmastgegevens de volgende reisbewegingen: Schiedam om 14:21 uur, Rotterdam om 14:27 uur, Amersfoort om 15:28 uur, Epe om 16:06 uur, Amersfoort om 17:12 uur, Rotterdam om 18:08 uur en Schiedam om 18:23 uur. Daarnaast straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , dat in gebruik is bij [naam 3] , op dezelfde dag de volgende zendmasten aan: Schiedam om 14:23 uur, Rotterdam om 14:43 uur, Epe om 16:09 uur, Rotterdam om 18:14 uur en Schiedam om 18:23 uur. [naam 3] maakt gebruik van een Toyota Yaris met kenteken [kenteken 2] . Uit ANPR-registraties van deze auto volgt dat deze auto op
9 december 2023 om 15:38 uur langs de A28 bij Amersfoort-Noord wordt geregistreerd en om 17:12 uur wederom. [39]
De telefoon van [medeverdachte 3] straalt die dag niet alleen een zendmast in Epe aan. Uit de locatiegegevens van zijn telefoon volgt dat deze tussen 16:22 uur en 16:26 uur in de directe nabijheid van de [adres 1] is. [40] Met de telefoon van [naam 3] wordt in een navigatieprogramma gezocht op de locatie Epe. Ook blijkt uit de locatiegegevens van die telefoon dat deze om 16:33 uur aan de [adres 1] in Epe is. Op datzelfde tijdstip is met de telefoon van [naam 3] , vanuit een rijdende auto, een filmpje gemaakt waarop een straat met diverse geparkeerde voertuigen zichtbaar is. Het betreft de [adres 1] in Epe. [41] Op genoemd tijdstip is eveneens met de telefoon van [medeverdachte 3] een filmpje gemaakt, vanaf de passagierszijde van een Toyota Yaris, waarop verschillende woningen aan de [adres 1] in Epe zijn gefilmd. Als de woning in beeld komt, beweegt de camera mee waardoor deze langer in beeld blijft. [42]
Om 16:38 uur belt [medeverdachte 3] naar [medeverdachte 2] . [43] Daarna, vanaf 16:44 uur, heeft [medeverdachte 3] chatcontact met [naam 4] (onder de naam ‘ [alias 4] ’) en appt “Zwolle blijft gas erop zetten”, “wij met drie man gewoon langskomen”, “onderweg naar beneden” en “maandagmorgen (lees: 11 december 2023) vroeg, zo heeft ‘ [alias 1] ’ gezegd”. Na deze chat, om 17:13 uur, videobelt [medeverdachte 2] via WhatsApp met [medeverdachte 3] . [44] Om 23:12 uur appt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] : “Geef me een uur”. [45] Kort daarna, om 23:25 uur, videobelt [medeverdachte 2] met onder meer [medeverdachte 1] . [46]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vast dat [medeverdachte 3] en [naam 3] op 9 december 2023 samen voor een (tweede) voorverkenning naar de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in Epe zijn geweest en dat daarover contact heeft plaatsgevonden tussen in ieder geval [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
De nacht waarin de woningoverval niet is doorgegaan
[medeverdachte 2] verklaart op 29 augustus 2024 bij de politie dat hij op 10 december 2023 om 13:49 uur naar [medeverdachte 3] heeft bericht: “Gisteren heeft niemand zijn telefoon opgenomen, alleen jij. Laat me vandaag bijtijds weten of ‘dat ding’ doorgaat voor acht uur ’s avonds”. Dit gaat volgens [medeverdachte 2] over “de klus” in Epe. [medeverdachte 2] bericht vanaf 19:14 uur dat hij het geld voor brandstof bij zich heeft en “die ene man” heeft gesproken die precies alles weet. “Die ene man” is [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] had met hem besproken dat het in de nacht van 10 op 11 december 2023 moest gebeuren. Iets eerder, om 18:54 uur, vond er een Whatsapp-oproep plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [47]
Diezelfde avond, vanaf 22:58 uur, vindt er een WhatsApp-gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] waarin [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] appt: “De andere kerel komt op eigen gelegenheid”. [medeverdachte 2] reageert daarop met de woorden “komt goed”. Hij vraagt aan [medeverdachte 3] : “Je weet waar jullie naartoe moeten komen, toch? De garage. De ene van de vorige keer”. Als [medeverdachte 3] daarop reageert dat hij de naam niet meer weet, laat [medeverdachte 2] weten: “ [adres 2] ”. [medeverdachte 3] zegt daarop: “Zeker/is goed”. [medeverdachte 3] ontvangt vervolgens om 23:02 uur van [medeverdachte 2] een screenshot van een Google-zoekopdrachtresultaat van het bedrijf [bedrijf 1] in [vestigingsplaats] , gelegen aan de [adres 2] . [48]
Omstreeks 23:37 uur gebruiken de telefoons van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] dezelfde zendmast in Rotterdam. [49] Om 00:15 uur heeft de telefoon van [verdachte] via WhatsApp contact met de telefoon van [medeverdachte 3] . [50] Om 00:16 uur rijdt de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 3] , die bij [medeverdachte 4] in gebruik is, het terrein van een tankstation aan de A15 op, bij Hardinxveld-Giessendam. [medeverdachte 4] wordt herkend als de bestuurder van deze auto. [51] Daarna, omstreeks 00:45 uur, gebruiken die telefoons allebei een zendmast in Baarn. De telefoon van [verdachte] maakt die nacht eveneens reisbewegingen. Op 22:46 uur straalt deze nog een zendmast aan in Schiedam, om 00:43 uur in Lelystad en daarna om 02:14 uur in Kampen.
De Volkswagen Polo van [verdachte] wordt om 01:10 uur door een ANPR-camera op de N50 in [vestigingsplaats] geregistreerd. Even later, om 01:18 uur, rijdt deze Volkswagen Polo blijkens camerabeelden het terrein op van het bedrijf [bedrijf 1] en daar de loods in. De telefoons van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] stralen vanaf ongeveer 01:24 een zendmast aan in [vestigingsplaats] , die dekking geeft aan dit adres. Uit camerabeelden en bakengegevens van de auto van [medeverdachte 4] volgt dat hij om 01:29 uur het terrein van het bedrijf [bedrijf 1] oprijdt en de loods binnenrijdt. De telefoon van [verdachte] straalt om 01:56 uur en 02:14 uur dezelfde zendmast aan als de telefoons van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . [52] Uit camerabeelden volgt dat eerder al, om 00:18 uur, een Lynk & Co bij het terrein van [bedrijf 1] arriveert, de poort opent en het terrein oprijdt. [medeverdachte 1] is in het bezit van een Lynk & Co met kenteken [kenteken 4] . [53] De telefoons van [medeverdachte 1] bevinden zich volgens de locatiegegevens die nacht meerdere eerdere uren in de omgeving van de [adres 2] . [54] Op één van zijn telefoons wordt om 01:22 uur een foto opgeslagen. Het is een selfie van [medeverdachte 1] , gemaakt in zijn kantoor bij [bedrijf 1] . [medeverdachte 1] verklaart op 5 juni 2024 bij de politie: “Dat lijk ik, op kantoor”. [55] [medeverdachte 2] verklaart op 29 februari 2024 dat [medeverdachte 1] om 00:18 uur in de genoemde Lynk & Co het terrein komt oprijden en hijzelf om 01:01 uur in een Mitsubishi Outlander. Volgens [medeverdachte 2] was [medeverdachte 1] alleen. [56] Uit locatiegegevens van de telefoon van [medeverdachte 2] volgt dat deze van 01:46 uur tot 03:14 uur aan de [adres 2] is. [57] Dit volgt eveneens uit zendmastgegevens, nu de telefoon van [medeverdachte 2] van 00:21 uur tot en met 03:13 uur gebruikmaakt van zendmasten die aan genoemd adres dekking geven. [58] Uit de telefoongegevens volgt dat [medeverdachte 2] die nacht om 03:00 uur via WhatsApp met [medeverdachte 3] videobelt. [59]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vast dat in ieder geval [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] elkaar in de nacht van 10 op 11 december 2023 ontmoeten bij het bedrijf [bedrijf 1] van [medeverdachte 1] aan de [adres 2] .
De auto van [medeverdachte 4] verlaat vervolgens om 02:04 uur het pand, rijdt het terrein af en komt om 02:09 uur weer terug. Om 02:23 uur verlaat deze auto wederom het terrein. [60]
De telefoon en de auto van [medeverdachte 4] verplaatsen zich volgens zendmastgegevens en bakengegevens vervolgens in de richting van Epe. De auto van [medeverdachte 4] is hier tussen ongeveer 02:45 uur en 03:10 uur. Daarna verplaatsen de telefoon en de auto van [medeverdachte 4] zich terug in de richting van de [adres 2] in Kampen. [61] Om 03:28 uur wordt met het toestel van [medeverdachte 1] gebruikgemaakt van de website [internetsite] . Dit betreft een website waarop onder meer actuele 112-meldingen te zien zijn. [62]
Omstreeks 03:55 uur komt de auto van [medeverdachte 4] het terrein aan de [adres 2] weer oprijden en gaat de loods in via de achterste roldeur. Rond 04:00 uur verlaten alle genoemde voertuigen het terrein. [63] [medeverdachte 1] appt om 09:09 uur naar [naam 1] dat hij ‘vannacht’ om 04:00 uur thuis was. [64] Omstreeks 04:45 uur tanken zowel de auto van [medeverdachte 4] als de auto van [verdachte] (met in zijn auto een bijrijder) bij een tankstation aan de A27. [verdachte] is de bestuurder van zijn auto, met in zijn auto nog een persoon, en [medeverdachte 4] zit als bijrijder in zijn eigen auto, met als bestuurder een persoon die overeenkomsten vertoont met [medeverdachte 3] . Na het tanken lopen [verdachte] en [medeverdachte 4] naar de shop van het tankstation, gaan naar binnen en rekenen af. [65] Hoewel de telefoon van [verdachte] om 03:57 uur nog een zendmast aanstraalt in Kampen, maakt deze op 06:04 uur weer gebruik van een zendmast in Schiedam, net als de telefoon van [medeverdachte 3] om 06:01 uur. Even daarvoor, om 05:42 uur, wordt de auto van [verdachte] door een ANPR-camera in Rotterdam geregistreerd. Op ditzelfde tijdstip straalt de telefoon van [medeverdachte 4] een zendmast aan in Rotterdam. [66] Diezelfde ochtend, om 06:01 uur, wordt met de telefoon van [medeverdachte 3] naar de telefoon van [verdachte] gebeld. [67]
[medeverdachte 2] verklaart op 29 augustus 2024 bij de politie dat [medeverdachte 1] en hijzelf in de genoemde nacht niet naar Epe zijn meegereden, maar bij [bedrijf 1] zijn gebleven. Zij hebben daar gewacht. “Ik heb het aan hen overgelaten”. “Ik heb alleen de jongens geregeld”. “Ik ben niet van het uitvoeren”. “Ik heb alleen [medeverdachte 3] benaderd”, aldus [medeverdachte 2] . Ondanks dat “ze” naar de [adres 1] gingen om “de klus” te doen, is dit in de nacht van 10 op 11 december 2023 niet doorgegaan, omdat “zij” mensen in de steeg hoorden praten en wisten dat er nog mensen wakker waren. Dit heeft [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] verteld toen “zij” terugkwamen die nacht. [68] [medeverdachte 2] verklaart op 18 juli 2024 bij de politie dat de woningoverval in Epe door [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en drie anderen die hij niet kent is uitgevoerd. Deze mensen verzamelden zich ook een dag vóór de overval aan de [adres 2] , “omdat we alles goed wilden laten verlopen”. [69] [medeverdachte 3] heeft ter zitting verklaard dat hij meerdere keren in Epe is geweest. [70]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vast dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de nacht van 10 op 11 december 2023 bij het bedrijf [bedrijf 1] zijn gebleven als [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en twee andere mannen naar Epe gaan om aldaar de woningoverval aan de [adres 1] te plegen. De woningoverval heeft echter niet in deze nacht plaatsgevonden, omdat er nog mensen wakker waren. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en de twee andere mannen keren daarop terug naar het bedrijf van [medeverdachte 1] in Kampen. Daarna verlaten de auto’s van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [verdachte] het terrein. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en in ieder geval een andere man reizen vervolgens van Kampen in de richting van Rotterdam/Schiedam.
Op 11 december 2023 om 19:53 uur verstuurt [medeverdachte 3] WhatsApp-berichten naar een ander persoon: “Stuur € 3,-- naar mijn rekening, snel, snel”, “zodat ik duct tape kan kopen”, “zodat ik iets serieus kan regelen”. Daarna wordt om 19:55 uur een foto verstuurd van rollen duct tape, met de bijbehorende prijzen € 1,88, € 2,88 en € 2,76. Nadat [medeverdachte 3] om 19:56 uur het bericht “ik ben bij de kassa” verzendt, wordt om 19:57 uur een tikkie verzonden van € 3,00 en wordt dit bedrag op de bankrekening van [medeverdachte 3] bijgeschreven. Daarna vindt om 19:59 uur met zijn bankrekening een pintransactie plaats bij de Action in Rotterdam van
€ 2,76. [71] Uit de locatiegegevens van de telefoon van [medeverdachte 3] volgt dat deze zich omstreeks 19:48 uur in Rotterdam bij een Action-filiaal bevindt, dat omstreeks 19:50 uur met deze telefoon een foto is gemaakt van verschillende soorten tape, met de bijbehorende prijzen, waaronder die van een bedrag van € 2,76. Dit bedrag komt overeen met de betaling die om 19:59 uur plaatsvond. [72] Uit een vergelijkend tapeonderzoek volgt dat dat de gebruikte tape die op de plaats delict is aangetroffen afkomstig kan zijn van een rol tape, merk ‘TCX’ en type “multipurpose tape”, die verkrijgbaar was bij de Action. [73] [medeverdachte 3] verklaart op 26 september 2024 dat hij de duct tape heeft gekocht. [74]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de resultaten van het DNA-onderzoek in aanmerking nemend, vast dat [medeverdachte 3] in de avond van 11 december 2023 duct tape heeft gekocht en dat soortgelijke duct tape met daarop zijn DNA-celmateriaal op de plaats delict in Epe is aangetroffen.
De woningoverval
Op 11 december 2023 omstreeks 23:47 uur straalt de telefoon van [verdachte] een zendmast aan in Schiedam. Daarna, op 12 december 2023 om 00:16 uur wordt zijn auto om 00:16 uur door een ANPR-camera geregistreerd op de A4 Beneluxweg Rotterdam. Hierna gebruikt de telefoon van [verdachte] om 00:30 uur een zendmast in Ridderkerk. De telefoons van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] gebruiken om 00:32 uur een zendmast in Schiedam. [75]
Omstreeks 01:02 uur arriveert een Mitsubishi Outlander op de parkeerplaats van de [adres 2] . De bestuurder van de Mitsubishi Outlander opent de poort van het terrein. Daarna, om 01:03 uur, arriveert een Lynk & Co. De voertuigen worden op het terrein naast elkaar geparkeerd. De bestuurder van de Lynk & Co opent de vierde laaddeur van het pand en gaat naar binnen. De bestuurder van de Mitsubishi Outlander gaat eveneens via die deur het pand in. [76] Om 01:06 uur wordt de auto van [verdachte] (een Volkswagen Polo) door een ANPR-camera geregistreerd op de A15 bij Hardinxveld. Daarna, om 02:15 uur, straalt de telefoon van [verdachte] een zendmast in Dronten aan. De reistijd van deze locatie naar de [adres 2] bedraagt doorgaans dertien minuten. [77] Om 02:00 uur bericht [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 3] : “Ben je er bijna?” [78] Vanaf 02:01 uur gebruiken zowel de telefoons van [medeverdachte 3] als [medeverdachte 4] zendmasten in Dronten en Kampen en vanaf 02:06 uur tot en met 02:40 uur enkel Kampen. De door de telefoons van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] gebruikte zendmasten geven dekking aan de [adres 2] . Om 02:08 uur rijdt een Volkswagen Golf het terrein op van bedrijf [bedrijf 1] . Om 02:24 uur rijdt een Volkswagen Polo het terrein van het bedrijf [bedrijf 1] op. [79] Uit locatiegegevens van de iPhone 13 van [medeverdachte 1] volgt dat deze tussen 01:06 uur en 05:10 uur op de locatie [adres 2] is. [80] Zijn andere telefoon, een iPhone XS, maakt tussen 01:12 uur en 05:10 uur gebruik van een Wi-Fi-netwerk met de naam “ [bedrijf 1] ”. [81] Ook de telefoon van [medeverdachte 2] is volgens locatiegegevens die nacht tussen 01:08 en 05:09 uur op de [adres 2] . [82]
Op 29 februari 2024 verklaart [medeverdachte 2] dat hij om 01:01 uur met zijn auto op de beelden is te zien en het hek openmaakt. [medeverdachte 1] (lees: [medeverdachte 1] ) komt vervolgens ook aanrijden. [83] Op 18 juli 2024 verklaart hij dat [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en anderen op 12 december 2023 naar Epe zijn gegaan. Hij is zelf niet naar Epe geweest. [medeverdachte 2] verklaart dat hij met [medeverdachte 1] bij [bedrijf 1] heeft gewacht. [84] In de Volkswagen Golf die om 02:08 uur kwam aanrijden, zat volgens [medeverdachte 2] in ieder geval [medeverdachte 3] . [85] Ter zitting heeft [medeverdachte 2] verklaard dat er vijf personen in deze auto zaten. [86] Uit de telefoongegevens van [medeverdachte 3] volgt dat deze telefoon van 02:30 uur tot 03:20 uur in de vliegtuigmodus staat. [87] [medeverdachte 2] heeft later op 18 juli 2024 bij de politie verklaard dat hij wist dat “ze” een koevoet hadden meegenomen naar Epe. [88] Dit heeft [medeverdachte 2] ook ter zitting verklaard. [89] Om 02:35 uur rijdt de auto van [medeverdachte 4] volgens bakengegevens met in ieder geval vier inzittenden het terrein van de [adres 2] af. [90] [medeverdachte 2] heeft op 29 augustus 2024 verklaard dat in ieder geval [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in deze auto zaten. [91] De telefoon van [medeverdachte 4] straalt om 02:44 uur een zendmast in Zwolle aan, terwijl zijn auto de A50 blijft volgen. Omstreeks 02:49 uur straalt de telefoon een zendmast aan naast de A50 nabij Heerde en rijdt zijn auto daar ook. Omstreeks 02:55 uur tot 03:30 uur is de auto van [medeverdachte 4] in Epe. Ook zijn telefoon maakt om 03:24 uur en 03:27 uur gebruik van zendmasten in Epe. [92]
De woningoverval aan de [adres 1] vindt plaats tussen 03:00 uur en 03:30 uur. [93]
Omstreeks 03:38 uur rijdt de auto van [medeverdachte 4] over de A50 ter hoogte van Hattem, terwijl zijn telefoon op dat moment eveneens daar een zendmast aanstraalt. Om 03:39 uur straalt zijn toestel een zendmast in Zwolle aan. Hierna gaan de auto en de telefoon van [medeverdachte 4] en zijn toestel weer richting Kampen. Het voertuig is hier tussen 03:48 uur en 04:57 uur. De telefoon van [medeverdachte 4] straalt om 04:20 uur en 04:37 uur zendmasten in Kampen aan. [94]
Nadat de Volkswagen Golf om 03:38 uur vanuit Epe terugkomt, zijn [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] (lees: [medeverdachte 1] ) opgefokt. ‘Er was niks’ zei [medeverdachte 3] volgens [medeverdachte 2] . [medeverdachte 3] liet aan [medeverdachte 2] de sieraden zien die hij had meegenomen. [medeverdachte 4] zat rustig aan de tafel. [medeverdachte 2] verklaart dat ze gingen “nadenken, praten”. “Het is weer fout gegaan”, aldus [medeverdachte 2] . [95]
Omstreeks 04:55 uur verlaten de Volkswagen Golf en de Volkswagen Polo het terrein van de [adres 2] . Rond 05:10 uur verlaten alle overige voertuigen het terrein. [96] [medeverdachte 2] rijdt weg in de Mitsubishi Outlander en [medeverdachte 1] in de Lynk & Co (die de poort sluit). [97] De auto en de telefoon van [medeverdachte 4] gaan daarna via de N307 in de richting van Dronten. Om 05:07 uur stralen de telefoon van [medeverdachte 4] en de telefoon van [medeverdachte 3] een zendmast in Dronten aan. Via de A6 gaat de auto van [medeverdachte 4] bij Huizen de A27 op. Omstreeks 05:47 uur stopt de auto daar bij een tankstation aan de A27. [98] De telefoons van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] stralen dan zendmasten in die omgeving aan. [99]
[medeverdachte 4] tankt, loopt naar de shop van het tankstation en rekent aldaar contant af. Als [medeverdachte 4] de shop verlaat en naar zijn voertuig loopt, lijkt hij een beetje mank te lopen. In de auto van [medeverdachte 4] zit nog een andere man. [100] Daarna gaat de auto van [medeverdachte 4] richting Rotterdam. De telefoons van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] stralen dan ook zendmasten aan in Rotterdam. [101]
Ook de auto van [verdachte] maakt die nacht volgens ANPR-gegevens een terugreis via Muiden, Amsterdam, Hoofddorp en Westland naar Schiedam. [102] [medeverdachte 1] appt om 11:09 uur naar een ander persoon dat hij die ochtend om 05:30 uur thuis was. [103] Om 06:34 uur en 06:40 uur en later tussen 12:07 en 12:48 uur is er via WhatsApp-videobellen contact tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] . [104]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, dat in ieder geval [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] elkaar in de nacht van 11 op 12 december 2023 ontmoeten bij het bedrijf [bedrijf 1] van [medeverdachte 1] aan de [adres 2] . Daarnaast stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deze nacht bij het bedrijf [bedrijf 1] zijn gebleven en dat [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] en twee andere mannen naar Epe zijn gegaan om de woningoverval aan de [adres 1] te plegen. Ditmaal heeft die woningoverval op het echtpaar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ook daadwerkelijk plaatsgevonden, tussen 03:00 uur tot 03:30 uur. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] en de twee andere mannen keren daarna terug naar het bedrijf van [medeverdachte 1] in Kampen en arriveren daar om 03:38 uur. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zijn opgefokt, want “er was niks”. De auto’s van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [verdachte] verlaten vervolgens vanaf 04:55 uur het terrein. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] reizen dan via Kampen in de richting van Rotterdam/Schiedam.
Na de woningoverval
Bij de woningoverval in Epe is € 5.000,-- aan contant geld buitgemaakt, bestaande uit onder meer 85 biljetten van € 50,--. [105] De telefoon van [medeverdachte 3] bevindt zich om 13:32 uur en 13:36 uur bij het Shell-tankstation aan de A29 in Numansdorp. [106] Uit camerabeelden volgt dat de auto van [verdachte] hier om 13:28 uur aankomt en dat vervolgens drie personen uit deze auto stappen. [verdachte] , de bestuurder, en [medeverdachte 3] en [naam 5] , passagiers, lopen de Shell-shop binnen. In deze shop betaalt [medeverdachte 3] met twee briefjes van € 50,--, voor een pakje sigaretten en een pakje vloeitjes. Ook [naam 5] betaalt in de shop met een briefje van € 50,--, voor een pakje sigaretten en een aansteker. Om 13:37 uur rijdt de auto van [verdachte] , met daarin genoemde personen, richting de oprit van de A29. [107] Tussen 14:42 uur en 15:30 uur bevindt de telefoon van [medeverdachte 3] zich in de omgeving van het centraal station in Antwerpen. Met dit toestel is op Google gezocht naar “ [bedrijf 3] ”. Dit betreft een juwelier in [plaats 3] . [108] Later die middag, om 17:33 uur, zijn met de telefoon van [medeverdachte 3] foto’s gemaakt van een hand die een stapel geld vasthoudt. In die stapel geld zitten onder meer briefjes van € 50,-- en € 100,--. Die foto’s zijn gemaakt in de woning in [plaats 2] , waar [medeverdachte 3] destijds verbleef. [109] Om 18:30 uur wordt met de telefoon van [medeverdachte 3] bovendien een bericht naar een ander persoon verzonden met de tekst: “Ik ben op en neer gegaan naar [plaats 3] , schat”. [110]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat [medeverdachte 3] , [verdachte] en
[naam 5] de middag na de woningoverval richting [plaats 3] zijn gereden. De rechtbank acht het aannemelijk dat [medeverdachte 3] daar naartoe is gegaan om de bij de woningoverval buitgemaakte sieraden aan een juwelier te verkopen. Diezelfde middag maakt [medeverdachte 3] met zijn telefoon een foto van zijn hand met daarin een stapel contant geld. De rechtbank acht het aannemelijk dat [medeverdachte 3] contant geld voorhanden heeft gehad dat bij de woningoverval is buitgemaakt.
De resultaten uit overig DNA-onderzoek
In de auto van [medeverdachte 4] zijn bloedsporen aangetroffen. Er zijn bemonsteringen genomen van de achterzijde van de bestuurdersstoel rechtsboven (AAQM4880NL#01) en de achterzijde van de rugleuning van de bestuurdersstoel midden (AAQM4481NL#01). Uit deze bemonsteringen is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie personen. Het DNA-profiel van [slachtoffer 1] komt overeen met het DNA-mengprofiel van de achterzijde van de bestuurdersstoel rechtsboven (met een bewijskracht van meer dan één miljard). Het DNA-profiel van [slachtoffer 2] komt overeen net het DNA-mengprofiel van de rugleuning van de bestuurdersstoel midden (met een bewijskracht van ongeveer 450 duizend). [111] De rechtbank stelt vast dat het DNA-celmateriaal van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de genoemde bemonsteringen is aangetroffen. Dit maakt dat hun DNA-celmateriaal in de auto van [medeverdachte 4] is aangetroffen.
Medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld
De rechtbank overweegt, met in achtneming van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien en ook de eerdere overwegingen in dit vonnis, het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat voor medeplegen moet komen vast te staan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening gehouden worden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. [112]
Voor het bewezen verklaren van medeplegen van diefstal met geweld, is vereist dat de diefstal wordt voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld. [113] Vereist is ook dat uit het bewijs kan worden afgeleid dat de verdachte, ook wat het geweld en/of de bedreiging met geweld betreft, zo nauw en bewust met zijn mededaders heeft samengewerkt en zijn intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict zodanig wezenlijk dan wel van dusdanig voldoende gewicht is, dat sprake is van medeplegen. [114] Het is niet vereist dat precies duidelijk is geworden wie van de mededaders precies welke (gewelds)handelingen heeft of hebben verricht. [115] De bijdrage van de medepleger kan ook zijn geleverd in de vorm van verschillende gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. [116] Zo is in het geval van een woningoverval niet vereist dat alle mededaders daadwerkelijk in de woning zijn geweest om hen als medepleger te kunnen aanmerken. [117] Een op basis van vooraf voor alle verdachten duidelijk plan om een woningoverval te plegen, het meedelen in de buit en inwisselbare rollen bij de woningoverval kunnen een rol spelen, ook al zijn de gedragingen van een verdachte op zichzelf beschouwd niet van voldoende gewicht om deze als medepleger aan te merken. [118]
Het opzet van een verdachte als medepleger moet gericht zijn op zowel de onderlinge samenwerking, als op de verwezenlijking van het grondfeit. Dit opzet op het grondfeit van verdachte hoeft niet een precies karakter te hebben; een wat andere opvulling en afloop van het grondfeit dan verdachte als medepleger voor ogen stond, of de omstandigheid dat de verdachte niet op de hoogte was van de precieze gedragingen van zijn mededader(s), valt in beginsel niet buiten het opzet van verdachte. [119]
Dat opzet kan ook voorwaardelijk opzet zijn, waarbij de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de diefstal zou kunnen worden voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is. Het moet gaan om een mogelijkheid die in die concrete situatie reëel en niet onwaarschijnlijk is. [120]
De rechtbank stelt vast dat de woningoverval op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] grondig is voorbereid. Deze woningoverval is gepleegd, omdat bij de woningoverval op [slachtoffer 3] niets is buitgemaakt. [medeverdachte 1] is wederom de initiatiefnemer van de woningoverval en bespreekt “de klus” met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] heeft op zijn beurt zowel in persoon als telefonisch contact met [medeverdachte 3] om uitvoerders te regelen. Die uitvoerders zijn in ieder geval [medeverdachte 4] en [verdachte] en [medeverdachte 3] onderhoudt contact met hen. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wisten ten tijde van het beramen van deze woningoverval dat [slachtoffer 3] de eerdere woningoverval niet had overleefd. Op 2 december 2023 vindt er, nadat [medeverdachte 3] en [verdachte] naar Zwolle zijn gereisd voor een overleg tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , door [medeverdachte 3] en [verdachte] een voorverkenning plaats om de plaats delict te verkennen. Daarna, op 9 december 2023, vindt nogmaals een voorverkenning plaats. Ditmaal door [medeverdachte 3] en [naam 3] . [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben contact met elkaar over die voorverkenning.
In de nacht van 10 op 11 december 2023 ontmoeten in ieder geval [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] elkaar bij het bedrijf [bedrijf 1] van [medeverdachte 1] in [vestigingsplaats] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijven die nacht bij het bedrijf, terwijl [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en twee andere mannen naar Epe gaan om aldaar de woningoverval aan de [adres 1] te plegen. De woningoverval heeft echter niet in deze nacht plaatsgevonden, omdat er nog mensen wakker waren. Het vijftal keert daarop terug naar het bedrijf van [medeverdachte 1] in [vestigingsplaats] , waarna [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 3] het terrein van het bedrijf verlaten.
In de nacht van 11 op 12 december 2023 ontmoeten in ieder geval [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] elkaar wederom bij het bedrijf [bedrijf 1] van [medeverdachte 1] in [vestigingsplaats] . Ook deze nacht blijven [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij het bedrijf. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en twee anderen gaan naar Epe om de woningoverval te plegen. Ditmaal vindt die woningoverval op het echtpaar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] daadwerkelijk plaats, tussen 03:00 uur en 03:30 uur.
De woning (en vervolgens de slaapkamer) aan de [adres 1] in Epe is omstreeks 03:15 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door ten minste drie mannen binnengedrongen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn gedurende de woningoverval met fors geweld belaagd. Er is met kracht tegen het hoofd en het lichaam geslagen en gestompt, de keel/de mond van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is dichtgedrukt en er is een schroevendraaier op de keel van [slachtoffer 2] gedrukt/gezet. Ook zijn de handen en voeten van [slachtoffer 1] met duct tape vastgebonden en is tape over de mond van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geplakt. De overvallers communiceerden onderling over het afplakken van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Eén van de mannen had de leiding en zei wat de anderen moesten doen. Bij de woningoverval is € 5.000,-- aan contant geld en een aantal sieraden buitgemaakt.
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en de twee andere mannen keren daarna terug naar het bedrijf van [medeverdachte 1] in [vestigingsplaats] en arriveren daar om 03:38 uur. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zijn opgefokt, want “er was niks”. Vanaf 04:55 uur gaat iedereen huiswaarts. [medeverdachte 3] , [verdachte] en [naam 5] zijn de middag na de woningoverval richting [plaats 3] gereden. [medeverdachte 3] ging daar naartoe om de bij de woningoverval buitgemaakte sieraden aan een juwelier te verkopen. Daarnaast blijkt uit een foto die [medeverdachte 3] met zijn telefoon heeft gemaakt, dat hij contant geld voorhanden heeft gehad dat bij de woningoverval is buitgemaakt.
De mate van betrokkenheid van [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij het onder feit 3 ten laste gelegde is naar het oordeel van de rechtbank voldoende voor het oordeel dat zij als medepleger kunnen worden aangemerkt voor wat betreft de diefstal met geweld. Dit omvat ook de ten laste gelegde (gewelds)handelingen die in de woning tegenover [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben plaatsgevonden. Door het plegen van deze (gewelds)handelingen, werd het doel bereikt dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich niet (langer) konden verzetten en zouden vertellen waar “de buit” lag. Hierdoor zijn de verdachten in staat gesteld om goederen van hen weg te nemen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de diefstal gevolgd, vergezeld of voorafgegaan is door geweld, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, en zichzelf en aan zijn mededaders het bezit van het gestolene te verzekeren.
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn nauw betrokken geweest bij zowel het plan, de uitvoering als de verwikkelingen na de overval en zouden meedelen in de buit. Dat de rechtbank niet exact kan vaststellen wie welke (gewelds)handelingen in de woning heeft verricht en gebleken is dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] niet in de woning zijn geweest, staat niet in de weg aan een bewezenverklaring van medeplegen.
De rechtbank komt tot het oordeel dat in ieder geval [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op een nauwe en bewuste wijze hebben samengewerkt, waarbij zij allen een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht hebben geleverd. De rechtbank acht het ten laste gelegde ‘medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld’ wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde ‘medeplegen van gekwalificeerde diefstal met geweld’ heeft begaan, te weten dat:
hij op 12 december 2023 te Epe,
omstreeks 03:15 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (aan de [adres 1] ), tezamen en in vereniging met anderen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 5.000 euro en een aantal sieraden, geheel toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] ,gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en aan zijn mededaders het bezit van het gestolene te verzekeren,
door de woning en vervolgens de slaapkamer van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] binnen te dringen, die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] met kracht tegen het hoofd en het lichaam te slaan en te stompen, de keel/mond van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dicht te drukken en een schroevendraaier op de keel van die [slachtoffer 2] te drukken/zetten, de handen en voeten van die [slachtoffer 1] met tape vast te binden en tape over de mond van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] te plakken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 312 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
medeplegen van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De strafmotivering

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat, gelet op de bepleite vrijspraak, aan verdachte geen straf moet worden opgelegd. Om die reden heeft de verdediging verzocht dat de voorlopige hechtenis bij einduitspraak, dan wel zoveel eerder als mogelijk, moet worden opgeheven. Mocht de rechtbank bewezen achten dat verdachte betrokken is geweest bij de woningoverval is Epe, dan dient volgens de verdediging rekening te worden gehouden met de persoon van verdachte en zijn moeilijke omstandigheden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij het opleggen van de na te melden straf rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank vindt daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
In de nacht van 11 op 12 december 2023 is het echtpaar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op brute wijze in hun woning overvallen. Een woning waar de overvallers niets te zoeken hadden en waar het echtpaar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich juist veilig mocht voelen. Terwijl zij door gestommel in de woning uit hun slaap ontwaken, dringen mannelijke overvallers met bivakmutsen op en handschoenen aan hun slaapkamer binnen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] worden met fors geweld toegetakeld. Zij worden met kracht tegen het hoofd en het lichaam geslagen en gestompt, hun keel/mond wordt dichtgedrukt en er wordt een schroevendraaier tegen de keel van [slachtoffer 2] gezet/gedrukt. [slachtoffer 1] wordt vastgebonden met duct tape en zowel hij als [slachtoffer 2] krijgen duct tape over de mond geplakt. Nadat [slachtoffer 2] in een lade van het bureau op het kantoor een enveloppe met geld heeft aangewezen, verlaten de overvallers de woning. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] blijven gewond achter. [slachtoffer 2] is zelfs zo hard geslagen dat haar oogkas is gebroken en haar ogen zijn beschadigd. Bij de woningoverval is een contant geldbedrag van € 5.000,-- buitgemaakt, evenals een aantal sieraden. De woningoverval op het echtpaar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is grondig voorbereid door in ieder geval [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Ieder had daarbij een rol bij zowel de voorbereiding als de uitvoering van de woningoverval en zou meedelen in de buit. De betrokkenheid van [verdachte] brengt met zich dat hij zich samen met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan gekwalificeerde diefstal met geweld.
Met hun handelen hebben [verdachte] en zijn mededaders laten zien dat zij geen enkel respect hebben voor het welzijn en het eigendomsrecht van een ander. Voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is er een leven vóór en een leven na de woningoverval. Zij hebben die nacht doodsangsten uitgestaan. Dat zij ernstige psychische klachten hebben ondervonden en naar verwachting de gevolgen daarvan nog lang gaan ondervinden, is zeer aannemelijk, zoals ook door hen op de zitting is verwoord. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Vanwege de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit, zoals hiervoor omschreven, kan niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van forse duur. De rechtbank overweegt verder als volgt.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van [verdachte] van 11 december 2024. Hieruit volgt dat hij in het verleden eerder voor andersoortige strafbare feiten is veroordeeld. Ook heeft de rechtbank geluisterd naar wat namens [verdachte] op de zitting over zijn persoonlijke omstandigheden is toegelicht.
De oplegging van een gevangenisstraf
De rechtbank is van oordeel dat vanwege de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit en rekening houdend met straffen die in (enigszins) vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank neemt bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf als uitgangspunt dat voor medeplegen van een woningoverval met fors geweld in de regel een gevangenisstraf van vijf tot negen jaren wordt opgelegd. Van persoonlijke omstandigheden van [verdachte] die tot matiging van de op te leggen straf kunnen leiden, is niet gebleken. Bovendien weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat [verdachte] geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Dat een verdachte ontkent of zwijgt, is zijn goed recht, maar brengt wel met zich dat hij geen volledige openheid van zaken heeft gegeven. De slachtoffers blijven hiervoor met vele vragen achter, wat hun leed vergroot. De rechtbank acht, alles afwegend, de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend en geboden.
De rechtbank zal [verdachte] veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van het voorarrest.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend zoals bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
De rechtbank zal, gelet op de inhoud van dit vonnis en de hoogte van de opgelegde vrijheidsstraf, de voorlopige hechtenis van verdachte niet opheffen. De voorlopige hechtenis van verdachte blijft dus voortduren en het verzoek tot de opheffing daarvan wordt afgewezen.

7.De schade van de benadeelden

7.1
De vordering van [slachtoffer 1]
heeft zich ten aanzien van het bewezen verklaarde als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. Hij heeft zijn raadsvrouw mr. J.L. van Schoonhoven gemachtigd om namens hem ter terechtzitting het woord te voeren. [slachtoffer 1] vordert verdachte (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling van een vergoeding van € 41.475,79, bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de overval), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schadevergoeding van € 6.765,77 bestaat uit de volgende posten:
  • directe schade (beschadigd hemd en beschadigde onderbroek): € 25,--;
  • kosten genezing en herstel (medicatie, eigen risico, psycholoog): € 351,18;
  • reiskosten (psycholoog): € 1,98;
  • verlies arbeidsvermogen (verschil in winst vergeleken met de situatie vóór de overval):
€ 19.927,33;
- overige materiële schade (huisarts en boekhouder): € 1.170,30;
Als immateriële schadevergoeding (voorschot) is een bedrag van € 20.000,-- gevorderd.
7.2
De vordering van [slachtoffer 2]
heeft zich ten aanzien van het bewezen verklaarde als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. Zij heeft haar raadsvrouw mr. J.L. van Schoonhoven gemachtigd om namens haar ter terechtzitting het woord te voeren. [slachtoffer 2] vordert verdachte (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling van een vergoeding van € 26.765,77, bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de overval), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schadevergoeding van € 6.765,77 bestaat uit de volgende posten:
  • directe schade (beschadigde pyjama): € 50,--;
  • kosten genezing en herstel (medicatie, eigen risico, psycholoog en fysiotherapeut):
€ 1.615,24,--
  • reiskosten (Isala-ziekenhuis, fysiotherapeut en psycholoog): € 336,86;
  • huishoudelijke hulp (in 2023 twee weken, in 2024 elf weken en 40 weken): € 2.785,--;
  • verlies arbeidsvermogen (sinds de overval ziek en 70% van het loon): € 1.942,75;
  • overige materiële schade (huisarts): € 35,92.
Als immateriële schadevergoeding (voorschot) is een bedrag van € 20.000,-- gevorderd.
7.3
De gezamenlijke vordering van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich ook gezamenlijk ten aanzien van het bewezen verklaarde als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. Zij hebben hun raadsvrouw mr. J.L. van Schoonhoven gemachtigd om namens hen ter terechtzitting het woord te voeren. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vorderen verdachte (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling van een vergoeding van € 8.028,64, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de overval), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
  • directe schade (beddengoed onder bloed): € 50,--;
  • inboedel algemeen: € 5.197,--;
  • gestolen sieraden: € 8.863,64;
  • gestolen geldsom van € 5.000,--;
  • herstelkosten woning (herstel schutting, behang en schilderwerk slaapkamer):
€ 2.052,50;
- extra kosten verblijf in bungalow (20 dagen): € 500,--.
7.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen allen geheel toewijsbaar zijn, te vermeerderen met de daartoe geldende wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.5
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit dat de benadeelde partijen in de vordering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat de vorderingen (gedeeltelijk) moeten worden afgewezen, dan wel dat de toe te wijzen bedragen moeten worden gematigd.
7.6
Het oordeel van de rechtbank
De ontvankelijkheid van de benadeelde partijen in hun vorderingen
Oplegging van een straf
De rechtbank beoordeelt allereerst aan de hand van artikel 361, tweede lid, Sv of de benadeelde partijen ontvankelijk zijn in de vorderingen. Omdat aan verdachte een straf wordt opgelegd, is voldaan aan het eerste daar genoemde ontvankelijkheidsvereiste.
Rechtstreekse schade
De vraag is vervolgens of sprake is van rechtstreekse schade. Volgens artikel 51f, eerste lid, Sv kan degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces.
De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting vast dat voldoende verband bestaat tussen het bewezen verklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gestelde schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partijen door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht. De enkele omstandigheid dat een vordering van een benadeelde partij ziet op een aanzienlijk (totaal)bedrag, maakt op zichzelf niet dat het behandelen van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces is. De benadeelde partijen zijn in deze strafzaak aldus ontvankelijk in de vordering.
De inhoudelijke beoordeling van de vorderingen
De rechtbank stelt voorop dat voor vergoeding aan de benadeelde partij overeenkomstig de regels van het materiële burgerlijk recht slechts in aanmerking komt de schade die de benadeelde partij heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige gedragingen van verdachte, voor zover deze schade op de voet van artikel 6:98 BW aan de verdachte kan worden toegerekend. Deze schade kan bestaan uit vermogensschade en, voor zover de wet daarop aanspraak geeft, ander nadeel (artikel 6:95, eerste lid, BW).
-
De beoordeling van de vordering van [slachtoffer 1]
Niet-betwiste materiele schadeposten: € 1.548,46
De rechtbank acht de opgevoerde materiële schadeposten directe schade (beschadigd hemd en beschadigde onderbroek) € 25,--, kosten genezing en herstel (medicatie, eigen risico, psycholoog) € 351,18, reiskosten (psycholoog) € 1,98 en overige materiële schade (huisarts en boekhouder) € 1.170,30, die overigens door de verdediging niet zijn betwist, voldoende met bewijsstukken onderbouwd. Het gaat om een totaalbedrag van € 1.548,46, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval).
Verlies arbeidsvermogen: € 19.927,33
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat verlies van arbeidsvermogen de verminderde of verloren arbeidscapaciteit van de benadeelde inhoudt. Dit verlies van arbeidsvermogen kan leiden tot verlies van inkomen. Het verlies van arbeidsvermogen omvat onder meer het verlies van het vermogen om inkomen te verwerven uit betaalde arbeid (verlies verdienvermogen). Het verlies van arbeidsvermogen wordt bepaald door het verdienvermogen met letsel te vergelijken met het verdienvermogen in de hypothetische situatie zonder letsel. Daarbij worden redelijke verwachtingen omtrent toekomstige ontwikkelingen in beide situaties, zowel de feitelijke als de hypothetische, in aanmerking genomen. Uitgangspunt is dat de schade concreet berekend wordt. Voor het bepalen van (hypothetische) toekomstige situaties zijn schattingen en abstracties echter onvermijdelijk; de redelijke verwachting kan worden ingevuld aan de hand van statistische gegevens, waarbij dan wel aannemelijk moet worden gemaakt dat de statistieken toepasbaar zijn op de concrete situatie van de benadeelde. De stelplicht en bewijslast van het bestaan en de omvang van de schade rusten in beginsel op de benadeelde. Aan dit bewijs mogen echter geen strenge eisen worden gesteld; het is immers de aansprakelijke partij die aan de benadeelde de mogelijkheid heeft ontnomen om zekerheid te verschaffen over de hypothetische situatie zonder letsel.
De rechtbank stelt vast dat het verlies van arbeidsvermogen aan de zijde van de benadeelde het gevolg is van het door verdachte gepleegde bewezen verklaarde strafbare feit. De rechtbank acht de schadepost verlies arbeidsvermogen voldoende met bewijsstukken onderbouwd. Deze gevorderde materiële schadepost is daarom toewijsbaar tot een bedrag van € 19.927,44, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval).
Immateriële schade: € 20.000,--
Op basis van artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, BW kan een benadeelde partij in beperkte gevallen aanspraak maken op vergoeding van andere schade dan vermogensschade, zoals in het geval dat de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Gelet op wat de rechtbank eerder in dit vonnis in de bewijsmotivering en de strafmotivering heeft vastgesteld over de aard van het handelen van verdachte waarvan de benadeelde het slachtoffer is geworden, is de rechtbank van oordeel dat zowel het letsel als de aard en de ernst van de door verdachte begane normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde in dit geval onmiskenbaar met zich brengen dat de benadeelde op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank zal, rekening houdend met bedragen die door Nederlandse rechters in (enigszins) vergelijkbare gevallen zijn toegekend, de omvang van de immateriële schade naar billijkheid vaststellen op € 20.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval).
-
De beoordeling van de vordering van [slachtoffer 2]
Niet-betwiste materiele schadeposten: € 4.823,02
De rechtbank acht de opgevoerde materiële schadeposten directe schade (beschadigde pyjama) € 50,--, kosten genezing en herstel (medicatie, eigen risico, psycholoog en fysiotherapeut) € 1.615,24,--, reiskosten (Isala-ziekenhuis, fysiotherapeut en psycholoog)
€ 336,86, huishoudelijke hulp (in 2023 twee weken, in 2024 elf weken en 40 weken)
€ 2.785,-- en overige materiële schade (huisarts) € 35,92, die overigens door de verdediging niet zijn betwist, voldoende met bewijsstukken onderbouwd. Het gaat om een totaalbedrag van € 4.823,02, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval).
Verlies arbeidsvermogen: € 1.942,75
De rechtbank stelt, de eerdere overwegingen van de rechtbank omtrent affectieschade in aanmerking nemend, vast dat het verlies van arbeidsvermogen aan de zijde van de benadeelde het gevolg is van het door verdachte gepleegde bewezen verklaarde strafbare feit. Het ligt dan ook in de rede dat verdachte kan worden aangesproken voor de daardoor ontstane schade. De rechtbank acht de schadepost verlies arbeidsvermogen voldoende met bewijsstukken onderbouwd. Deze gevorderde materiële schadepost is dus toewijsbaar tot een bedrag van € 1.942,75, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval)
Immateriële schade: € 20.000,--
De rechtbank zal, de eerdere overwegingen van de rechtbank over immateriële schade in aanmerking nemend, rekening houdend met bedragen die door Nederlandse rechters in (enigszins) vergelijkbare gevallen zijn toegekend, de omvang van de immateriële schade naar billijkheid vaststellen op € 20.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval).
-
De beoordeling van de gezamenlijke vordering van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
Het bedrag dat de verzekering niet heeft vergoed: € 8.028,64
De rechtbank acht de opgevoerde materiële schadeposten directe schade (beddengoed onder bloed) € 50,--, inboedel algemeen € 5.197,--, gestolen geldsom van € 5.000,--, herstelkosten woning (herstel schutting, behang, schilderwerk slaapkamer) € 2.052,50 en extra kosten verblijf in bungalow € 500,--, die overigens door de verdediging niet zijn betwist, voldoende met bewijsstukken onderbouwd. Het gaat om een totaalbedrag van € 12.799,50. Ook de materiële schadepost gestolen sieraden € 8.863,64 acht de rechtbank naar algemene ervaringsregels (nu de waarde van goud fluctueert) eveneens voldoende onderbouwd en aannemelijk. Uit de door de benadeelden overgelegde pro-forma facturen volgt dat de waarde van de sieraden hoger was dan de benadeelden ten tijde van de uitkering van de verzekeraar veronderstelden. De verzekeraar Univé heeft van de schade in totaal reeds een bedrag van € 13.634,50 vergoed. Om die reden vorderen de benadeelden een restantbedrag van € 8.028,64. Deze gevorderde materiële schadepost is naar het oordeel van de rechtbank dus toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 (de datum van de woningoverval).
Tot slot
Verdachte is ten aanzien van elk van de in de hierna weergegeven tabel met de beslissing van de rechtbank ten aanzien van de vorderingen (hierna: de tabel) genoemde benadeelde partij (genummerd als 1 tot en met 3) naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor de door die benadeelde partij geleden schade. In totaal gaat het hier om een bedrag van € 76.270,31. Al het voorgaande brengt de rechtbank tot de slotsom dat, indien en voor zover een vordering van een benadeelde partijen niet wordt toegewezen, die benadeelde in de vordering voor het overig gevorderde niet-ontvankelijk is en dat elk van de benadeelde partijen zijn/haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.7
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal ten aanzien van elk van de genoemde benadeelde partijen (genummerd als 1 tot en met 3) op de voet van artikel 36f de op te leggen betalingsverplichting vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum respectievelijk data en over het bedrag onderscheidenlijk de bedragen, zoals in de tabel in de kolom “Wettelijke rente per:” ten aanzien van elke toegewezen vordering is gespecificeerd. Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan de betalingsverplichting telkens worden aangevuld met een aantal dagen gijzeling zoals in de hierna weergegeven tabel in de klom “Aantal dagen gijzeling:” is vermeld, waarbij toepassing van de gijzeling ter zake van een toegewezen vordering de betalingsverplichting ter zake van die vordering niet opheft. Omdat sprake is van meerdere schadevergoedingsmaatregelen, beloopt de aan de schadevergoedingsmaatregelen te verbinden gijzeling volgens bestendige rechtspraak ten hoogste een jaar. De rechtbank stelt daartoe vast dat het door verdachte gepleegde strafbare feit na 25 juli 2020 is gepleegd en dat een jaar aldus 365 dagen bedraagt. [121] Er zal dus een verdeelsleutel worden gehanteerd ten aanzien van een totaalbedrag van € 76.270,31, inhoudende dat per schadevergoedingsmaatregel minimaal een dag gijzeling wordt opgelegd en dat daarnaast als leidraad heeft te gelden dat naar rato voor iedere € 210,69 een dag gijzeling wordt opgelegd.
De rechtbank zal bepalen dat als verdachte of een van zijn mededaders met betrekking tot een van de hiervoor genoemde benadeelde partijen heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte of een van zijn mededaders om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte of een van zijn mededaders aan een van de hiervoor genoemde benadeelde partijen het aan die partij verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
De tabel met de beslissing van de rechtbank ten aanzien van de vorderingen:
Benadeelde partij
Toewijsbaar:
Wettelijke rente per:
Aantal dagen gijzeling:
1
[slachtoffer 1]
€ 41.475,90
12 december 2023
198
2
[slachtoffer 2]
€ 26.765,77
12 december 2023
128
3
De gezamenlijke vordering van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
€ 8.028,64
12 december 2023
39

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en artikel 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de
vorderingen van elk van de in de hierna weergegeven tabel (hierna: de tabel) genoemde benadeelde partijen (genummerd als 1 tot en met 3)ten aanzien van het bewezen verklaarde toe tot het bedrag zoals dat in de tabel in de kolom “Toegewezen:” staat vermeld en veroordeelt verdachte tot (hoofdelijke) betaling van dat bedrag aan de betreffende benadeelde partij, bestaande uit materiële schade, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal bevrijd, iedere vordering telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum respectievelijk data en over het bedrag onderscheidenlijk de bedragen zoals in de tabel in de kolom “Wettelijke rente per:” ten aanzien van elke toegewezen vordering is gespecificeerd, welke tabel inhoudt:
Benadeelde partij
Toewijsbaar:
Wettelijke rente per:
Aantal dagen gijzeling:
1
[slachtoffer 1]
€ 41.475,90
12 december 2023
198
2
[slachtoffer 2]
€ 26.765,77
12 december 2023
128
3
De gezamenlijke vordering van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
€ 8.028,64
12 december 2023
39
- bepaalt dat de in de tabel genoemde benadeelde partijen (genummerd als 1 tot en met 3) voor het
overige niet-ontvankelijkzijn in de vordering en dat elk van de benadeelde partijen zijn/haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding die door elk van de benadeelde partijen is gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook – ten aanzien van iedere benadeelde partij afzonderlijk – in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt ter zake van elke toegewezen vordering als vermeld in de tabel in de kolom “Toegewezen:”
telkensaan verdachte
de maatregelop dat verdachte ter zake van het bewezen verklaarde ten behoeve van de desbetreffende benadeelde partij (telkens) verplicht is tot betaling aan de Staat der Nederlanden van het bedrag zoals dat in de tabel in genoemde kolom bij iedere benadeelde partij afzonderlijk is vermeld, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan, iedere toegewezen vordering telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum respectievelijk data en over het bedrag onderscheidenlijk de bedragen zoals in de tabel in de kolom “Wettelijke rente per:” ten aanzien van elke toegewezen vordering is gespecificeerd, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat telkens het aantal dagen gijzeling zoals in de tabel in de kolom “Aantal dagen gijzeling:” is vermeld kan worden toegepast (met een totaal aantal dagen van 365). De tenuitvoerlegging van de gijzeling ter zake van een toegewezen vordering als in de vorige zin vermeld laat de betalingsverplichting ter zake van die vordering onverlet;
afwijzing verzoek opheffing van de voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S.H. Peper en
mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2025.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar documenten/dossierpagina’s zijn dit documenten of (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, Team Grootschalige Opsporing (ON), genaamd Zwitserland, met onderzoeksnummer ON1RAB23011.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2023, pagina’s 2077 tot en met 2080 (EindPV).
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 12 december 2023, pagina’s 2081 en 2082 (EindPV), en een proces-verbaal van forensisch onderzoek woning van 16 december 2023, pagina’s 5160 tot en met 5171 (EindPV), en de daarbij als bijlage gevoegde fotomap, pagina’s 5172 tot en met 5230 (EindPV).
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 december 2023, pagina’s 2084 tot en met 2085 (EindPV).
5.Een proces-verbaal van vergelijkend werktuigensporenonderzoek van 16 februari 2024, pagina’s 5268 tot en met 5273 (EindPV).
6.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 december 2023, pagina’s 2182 tot en met 2184 (EindPV).
7.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 12 december 2023, pagina’s 2086 tot en met 2088 (EindPV), een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 12 december 2023, pagina’s 2092 tot en met 2098 (EindPV), en een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 5 januari 2024, pagina’s 2099 tot en met 2104 (EindPV).
8.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 13 december 2023, pagina’s 2120 tot en met 2125 (EindPV), en een proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] van 5 januari 2024, pagina’s 2128 tot en met 2131 (EindPV).
9.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een letselbeschrijving van 27 juni 2024, opgemaakt door de forensisch arts E.A. van der Molen, pagina’s 5234 tot en met 5237 (EindPV), en de daarbij als bijlage gevoegde foto’s, pagina’s 5238 tot en met 5246 (EindPV).
10.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een letselbeschrijving van 9 juli 2024, opgemaakt door de forensisch arts E.A. van der Molen, pagina’s 5247 tot en met 5249 (EindPV), en de daarbij als bijlage gevoegde foto’s, pagina’s 5250 tot en met 5252 (EindPV),
11.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een medisch dossier van 20 december 2023, pagina’s 2136 tot en met 2151 (EindPV).
12.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een deskundigenrapportage van forensisch DNA-onderzoek van 25 juli 2024, opgemaakt door de forensisch DNA-deskundige A.J. Kal, pagina’s 5991 tot en met 6012 (aanvulling I),
13.Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 5 januari 2024, pagina’s 2099 tot en met 2104 (EindPV).
14.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2023, pagina’s 2538 en 2539 (EindPV).
15.Een proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 22 januari 2024, pagina 2678, de tweede alinea en de negende alinea (EindPV).
16.Een proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2024, pagina’s 2738 tot en met 2744 (EindPV).
17.Een proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 22 januari 2024, pagina 2682, de derde alinea, de vierde en de vijfde zin (EindPV).
18.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 29 december 2023, pagina’s 5879 en 5880 (EindPV).
19.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2024, pagina’s 2594 tot en met 2597 (EindPV).
20.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 13 december 2023, pagina’s 2120 tot en met 2125 (EindPV).
21.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 18 januari 2024, pagina 375, de zesentwintigste tot en met de achtentwintigste regel (EindPV), en een proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 11 januari 2024, pagina 2654, de vierde alinea (EindPV), met de daaraan gevoegde foto van het kantoor, pagina 2657 (EindPV).
22.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2024, pagina’s 2551 tot en met 2553 (EindPV), een proces-verbaal vooronderzoek lap (dactyloscopisch vooronderzoek briefje) van 26 januari 2024, pagina’s 4836 tot en met 4838 (EindPV), en schriftelijke bescheiden, inhoudende de rapporten dactyloscopisch sporenonderzoek van 6 en 9 februari 2024, pagina’s 4873 tot en met 4901 (EindPV).
23.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een deskundigenrapport inzake forensisch schriftonderzoek van 16 april 2024, opgemaakt door de rapporteur W. de Jong, pagina’s 5072 tot en met 5080 (EindPV).
24.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 augustus 2024, pagina 6078, de eerste, de tweede en de eerste vijf regels van de derde alinea, de vierde alinea, de zesde alinea en de laatste alinea (aanvulling II).
25.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 18 juli 2024, pagina 5973, de achtste alinea, en pagina 5975, de laatste alinea (aanvulling I).
26.Een proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2024, pagina’s 2888 tot en met 2890 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, pagina’s 1850 tot en met 1854 (EindPV).
27.Een proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2024, pagina’s 2888 tot en met 2890 (EindPV).
28.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2024, pagina’s 2960 tot en met 2965 (EindPV).
29.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 10 april 2024, pagina’s 2401 en 2402 (EindPV).
30.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
31.Een proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2024, pagina’s 2888 tot en met 2890 (EindPV).
32.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
33.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 augustus 2024, pagina 6079, de eerste tot en met de vijfde alinea (aanvulling II).
34.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, pagina’s 2831 tot en met 2835 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2024, pagina’s 2836 tot en met 2841 (EindPV).
35.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, pagina’s 2216 en 2217 (EindPV) en een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
36.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2024, pagina’s 2960 tot en met 2965 (EindPV).
37.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 mei 2024, pagina’s 2307 tot en met 2311 (EindPV).
38.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 juli 2024, pagina’s 2853 tot en met 2858, met de daarbij als bijlagen gevoegde
39.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 maart 2024, pagina’s 2912 tot en met 2917 (EindPV).
40.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, pagina’s 2831 tot en met 2835 (EindPV).
41.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 april 2024, pagina’s 2929 tot en met 2935 (EindPV).
42.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, pagina’s 2831 tot en met 2835 (EindPV).
43.Een proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2024, pagina’s 2836 tot en met 2841 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde opgeslagen oproepgeschiedenis, pagina 2258 (EindPV).
44.Een proces-verbaal van bevindingen van 7 maart 2024, pagina’s 2314 tot en met 2319 (EindPV).
45.Een proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2024, pagina’s 2299 tot en met 2302 (EindPV).
46.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 januari 2024, pagina’s 2724 tot en met 2735 (EindPV), en een overzichtsproces-verbaal van 17 juli 2024, pagina 1999, de tabel ‘zaterdag 2 december 2023, (EindPV).
47.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 augustus 2024, pagina 6082, de laatste twee alinea’s, en pagina 6083, de eerste tot en met de vierde alinea (aanvulling II), en een proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2024, pagina’s 2299 tot en met 2302 (EindPV).
48.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
49.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
50.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde opgeslagen oproepgeschiedenis, pagina 2273 (EindPV), een overzichtsproces-verbaal van 2 augustus 2024, pagina 6250, de regels onder de alinea ‘Vervolgonderzoek iPhone 15 [medeverdachte 3] ’ (aanvulling II).
51.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 mei 2024, pagina’s 2500 tot en met 2505 (EindPV).
52.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2024, pagina 2784 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde verslag van de camerabeeldenspecialist, pagina 2789 (EindPV).
53.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2023, pagina’s 1540 en 1541 (EindPV).
54.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2024, pagina’s 2745 tot en met 2758 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2024, pagina’s 2738 tot en met 2744 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2024, pagina’s 2699 tot en met 2702 (EindPV), een proces-verbaal van bevindingen van 11 januari 2024, pagina’s 2713 en 2714 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 12 januari 2024, pagina’s 2703 tot en met 2712 (EindPV).
55.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2024, pagina’s 2745 tot en met 2758 (EindPV), en een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 5 juni 2024, pagina 479, de eerste twee alinea’s onder het kopje ‘Onderzoek iPhone XS) (EindPV).
56.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 februari 2024, pagina 622, de zesde, de achtste, de negende en de tiende alinea, pagina 623 en pagina 624, de eerste twee alinea’s (EindPV).
57.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, pagina’s 2831 tot en met 2835 (EindPV).
58.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 februari 2024, pagina’s 2825 tot en met 2830 (EindPV).
59.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 juli 2024, pagina’s 2853 tot en met 2858, met de daarbij als bijlagen gevoegde
60.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2023, pagina’s 2782 en 2783 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2024, pagina 2784 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde verslag van de camerabeeldenspecialist, pagina’s 2785 tot en met 2802 (EindPV).
61.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, pagina’s 2216 en 2217 (EindPV).
62.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2024, pagina’s 2745 tot en met 2758 (EindPV).
63.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2023, pagina’s 2782 en 2783 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2024, pagina 2784 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde verslag van de camerabeeldenspecialist, pagina’s 2785 tot en met 2802 (EindPV).
64.Een proces-verbaal van bevindingen van 24 januari 2024, pagina’s 2696 tot en met 2698 (EindPV).
65.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2024, pagina’s 2506 tot en met 2527 (EindPV).
66.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
67.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde opgeslagen oproepgeschiedenis, pagina 2273 (EindPV).
68.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 augustus 2024, pagina 6083, de vijfde alinea tot en met de achtste alinea, en pagina 6084, de tweede alinea (EindPV).
69.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 18 juli 2024, pagina 5974, de eerste twee zinnen van de vierde alinea, de eerste twee zinnen van de vijfde alinea, en de eerste twee zinnen en de laatste zin van de zevende alinea (aanvulling I).
70.De (getuigen)verklaring van verdachte [medeverdachte 3] , afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2025.
71.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2024, pagina’s 2325 tot en met 2333 (EindPV), en een proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens van 16 januari 2024, pagina 2298 (EindPV).
72.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
73.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 13 augustus 2024, opgemaakt door de rapporteur K. Herlaar, pagina’s 6013 tot en met 6018 (aanvulling I).
74.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] van 26 september 2024, pagina 6214, de tweede alinea onder de weergegeven tabellen, de eerste twee zinnen (aanvulling II).
75.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
76.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2024, pagina 2784 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde verslag van de camerabeeldenspecialist, pagina 2795 (EindPV).
77.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
78.Een proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2024, pagina’s 2299 tot en met 2302 (EindPV).
79.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
80.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 januari 2024, pagina’s 2724 tot en met 2735 (EindPV).
81.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2024, pagina’s 2745 tot en met 2758 (EindPV).
82.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, pagina’s 2831 tot en met 2835 (EindPV).
83.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 februari 2024, pagina 625, de derde, de vierde en de vijfde alinea (EindPV).
84.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 18 juli 2024, pagina 5970, de vijftiende tot en met de achttiende regel (aanvulling I).
85.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 augustus 2024, pagina 6084, de eerste twee zinnen van zijn verklaring van de achtste alinea (EindPV).
86.De (getuigen)verklaring van verdachte [medeverdachte 2] , afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2025.
87.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
88.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 18 juli 2024, pagina 5975, de tiende alinea (EindPV).
89.De (getuigen)verklaring van verdachte [medeverdachte 2] , afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2025.
90.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2024, pagina 2784 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde verslag van de camerabeeldenspecialist, pagina’s 2797 (EindPV).
91.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 augustus 2024, pagina 6085, de eerste drie zinnen van de vijfde alinea (aanvulling II).
92.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, pagina’s 2216 en 2217 (EindPV).
93.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
94.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, pagina’s 2216 en 2217 (EindPV).
95.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 29 augustus 2024, pagina 6086, de zesde alinea en de zevende alinea (aanvulling II).
96.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 december 0223, pagina’s 2222 en 2223 (EindPV).
97.Een proces-verbaal van bevindingen van 29 februari 2024, pagina’s 2803 tot en met 2824 (EindPV), en een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2024, pagina 2784 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde verslag van de camerabeeldenspecialist, pagina 2800 (EindPV).
98.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2024, pagina’s 2506 tot en met 2527 (EindPV).
99.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, pagina’s 2216 en 2217 (EindPV).
100.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2024, pagina’s 2506 tot en met 2527 (EindPV).
101.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, pagina’s 2216 en 2217 (EindPV).
102.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2024, pagina’s 2967 tot en met 2977 (EindPV).
103.Een proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2024, pagina’s 2738 tot en met 2744 (EindPV).
104.Een overzichtsproces-verbaal van 2 augustus 2024, pagina 6024, de regels onder de alinea ‘Vervolgonderzoek iPhone 15 [medeverdachte 3] ’ (aanvulling II).
105.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 13 december 2023, pagina 2123, de zesde en de zevende alinea (EindPV).
106.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
107.Een proces-verbaal van bevindingen van 24 januari 2024, pagina’s 2937 tot en met 2952 (EindPV).
108.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
109.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, pagina’s 2228 tot en met 2246 (EindPV).
110.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2024, pagina’s 2325 tot en met 2333 (EindPV).
111.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek voertuig van 14 februari 2024, pagina’s 4682 tot en met 4685 (EindPV), met de daaraan als bijlage gevoegde foto’s, pagina’s 4687 tot en met 4696 (EindPV), en een schriftelijk bescheid, inhoudende een NFI-rapport van 14 maart 2024, opgemaakt door de rapporteur S. van Soest, pagina’s 5054 tot en met 5057 (EindPV).
112.HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316.
113.Hof ‘s-Hertogenbosch 30 november 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3683.
114.HR 21 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1031 en HR 2 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:94.
115.HR 6 februari 1968, ECLI:NL:HR:1968:AB3895, HR 6 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9905 en HR 13 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1606.
116.HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9972, HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:718, HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316 en HR 16 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3637.
117.HR 26 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1314.
118.HR 4 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:187.
119.HR 10 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5713.
120.HR 25 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE9049, HR 29 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:718, HR 23 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1747, HR 12 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:982, HR 11 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1043 en HR 14 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:661.
121.HR 1 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:812.