In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 13 juni 2025, wordt de WOZ-waarde van een woning in [woonplaats] beoordeeld. Eiseres, eigenaar van de woning, heeft beroep ingesteld tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 420.000 door de heffingsambtenaar van de gemeente Waalre. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de toestand van de woning, die gedateerd is en gebreken vertoont. De rechtbank komt tot de conclusie dat de waarde van de woning moet worden vastgesteld op € 387.000, rekening houdend met de gebreken en de vergelijkingsobjecten. Eiseres krijgt gelijk in haar beroep, wat leidt tot een proceskostenvergoeding van € 2.486 en de terugbetaling van het griffierecht van € 51 door de heffingsambtenaar. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de heffingsambtenaar om bij het vaststellen van de WOZ-waarde voldoende rekening te houden met de werkelijke staat van de woning en de vergelijkbaarheid met andere woningen.