ECLI:NL:HR:2011:BQ7597
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof inzake de waardering van onroerende zaken en de invloed van asbesthoudende materialen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de waardering van een onroerende zaak in verband met een aanslag in de onroerendezaakbelastingen. De belanghebbende, een eigenaar van een woning in 's-Gravenhage, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van zijn woning, die was vastgesteld op € 705.000. De heffingsambtenaar had deze waarde bepaald op basis van een taxatieverslag, maar de belanghebbende betwistte deze waarde, met name vanwege de mogelijke aanwezigheid van asbesthoudende materialen in de woning. De Rechtbank te 's-Gravenhage had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, en het Gerechtshof had deze uitspraak bevestigd. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd met betrekking tot de bewijslast en de toepassing van de margeregeling in de Wet WOZ. De Hoge Raad stelde vast dat het Hof had miskend dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning niet voldoende had onderbouwd, vooral in het licht van de mogelijke invloed van asbesthoudende materialen op de waarde. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens werd de gemeente 's-Gravenhage veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de belanghebbende.