ECLI:NL:HR:2024:571
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van onroerende zaken en de rol van exploitatieresultaten in de bedrijfswaarde
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [X] B.V. tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Amersfoort. De zaak betreft de waardering van een golfcomplex dat door belanghebbende werd verhuurd aan een vennootschap onder firma, de Golfclub. De Heffingsambtenaar had de waarde van het golfcomplex vastgesteld op € 4.300.000 op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) voor de jaren 2018 en 2019. Belanghebbende stelde dat bij de waardering rekening gehouden moest worden met een extra afschrijving voor functionele veroudering, gebaseerd op de exploitatieresultaten van de Golfclub, die volgens haar van belang zijn voor de bedrijfswaarde van het onroerend goed.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had eerder geoordeeld dat de bedrijfswaarde enkel bepaald kan worden op basis van de kasstromen van de eigenaar, en niet op basis van de resultaten van de gebruiker. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de gecorrigeerde vervangingswaarde niet hoger kan zijn dan de bedrijfswaarde voor de eigenaar. De Hoge Raad stelde verder dat de bewijslast voor het aannemelijk maken van een lagere bedrijfswaarde bij de belanghebbende ligt. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, en oordeelde dat de klachten van belanghebbende niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.